ECLI:NL:RBDHA:2024:5338

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 april 2024
Publicatiedatum
15 april 2024
Zaaknummer
NL24.4353
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van eiser afgewezen door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, beroep gegrond verklaard

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 april 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Somalische nationaliteit hebbende, had op 16 mei 2023 een asielaanvraag ingediend, die op 1 februari 2024 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van eiser op 14 maart 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris en een tolk. Eiser heeft aangevoerd dat hij bedreigd werd door Al-Shabaab, nadat zijn oom was vermoord omdat deze weigerde belasting te betalen en explosieven in telefoons te plaatsen. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de problemen van eiser met Al-Shabaab ongeloofwaardig zijn geacht. De rechtbank stelt vast dat Al-Shabaab wel degelijk minderjarigen rekruteert en dat de omstandigheden van eiser onvoldoende zijn meegewogen in de geloofwaardigheidsbeoordeling. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om binnen 12 weken een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag van eiser, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.750.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.4353

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. R. Bom),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Talsma).

Procesverloop

Bij besluit van 1 februari 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 14 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, A. Abdirahman als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Somalische nationaliteit te hebben. Hij heeft op 16 mei 2023 een asielaanvraag in Nederland ingediend.
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij met zijn oom in een telefoon reparatie winkel werkzaam was. Eisers oom weigerde belasting aan Al-Shabaab te betalen. Ook weigerde zijn oom om explosieven in telefoontoestellen te plaatsen in opdracht van Al-Shabaab. Eisers oom is vervolgens vermoord door Al-Shabaab. Daarna heeft Al-Shabaab contact opgenomen met eiser en hem gewaarschuwd dat hij, als hij niet zou doen wat zij willen, ook vermoord zou worden. Al-Shabaab heeft een geldbedrag overgemaakt aan eiser ten behoeve van zijn eigen begrafenis. Eiser heeft vervolgens gedurende één maand op verschillende schuiladressen verbleven. In oktober 2022 is hij uit Somalië gevlucht.
3. Verweerder heeft met het bestreden besluit eisers asielaanvraag afgewezen als ongegrond. De identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser zijn door verweerder geloofwaardig geacht. Verweerder heeft de gestelde problemen van eiser met Al-Shabaab ongeloofwaardig geacht. Eiser heeft volgens verweerder op onderdelen te summier en/of tegenstrijdig verklaard.
4. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Hij stelt dat sprake is van een 15c-situatie [1] ten aanzien van Mogadishu. In dat verband verwijst eiser naar recente aanslagen in Mogadishu en heeft hij meerdere bronnen overgelegd die zijn verzameld door Vluchtelingenwerk. Ook heeft hij in zijn aanvullende beroepsgronden van 14 februari 2024 gesteld dat een aanslag is gepleegd op een bus van zijn vader. Ter onderbouwing daarvan heeft hij meerdere foto’s overgelegd. Verder voert hij aan dat verweerder ten onrechte de problemen met Al-Shabaab ongeloofwaardig heeft geacht. Eiser bestrijdt dat hij te summier en tegenstrijdig heeft verklaard. Rekening houdend met eisers jonge leeftijd ten tijde van het gehoor (16 jaar oud), had het volgens eiser op de weg van verweerder gelegen om door te vragen op de onderdelen waar eiser volgens verweerder summier over heeft verklaard. Tot slot voert hij aan dat het bij terugkeer naar Somalië niet veilig is om te verblijven in zijn ouderlijk huis. Verweerder heeft dan ook onvoldoende onderzoek naar adequate opvang verricht. [2]
De rechtbank oordeelt als volgt.
15c-situatie Mogadishu
5. Om te kunnen spreken van een 15c-situatie, moet sprake zijn van een uitzonderlijke situatie waarin de mate van willekeurig geweld in een gewapend conflict dermate hoog is dat een ieder, enkel door zijn aanwezigheid aldaar, een reëel risico loopt op behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. [3] De Afdeling [4] heeft onder meer bij uitspraken van 23 mei 2018 en, meer recent, 16 mei 2023 geoordeeld dat een dergelijke situatie in Mogadishu niet aan de orde is. [5]
6. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat niet meer van dit oordeel van de Afdeling uitgegaan mag worden. Eiser is hierin niet geslaagd. Eiser heeft niet gesteld en onderbouwd op welke specifieke onderdelen de uitspraken van de Afdeling en de in die uitspraken genoemde landeninformatie is achterhaald. De informatie die eiser heeft overgelegd, past namelijk in het beeld dat van Mogadishu bekend is en dat beeld is meegewogen bij de genoemde uitspraken van de Afdeling. Bekend is immers dat Al-Shabaab aanslagen pleegt in Mogadishu. Deze richten zich niet specifiek op burgers, maar vooral hooggeplaatste figuren in de Somalische samenleving zijn het doelwit. Dit neemt niet weg dat burgers desondanks slachtoffer kunnen worden van deze aanslagen, maar dat is onvoldoende om te stellen dat er wijdverbreide en willekeurige aanslagen worden gepleegd door Al-Shabaab. Eiser heeft in dat verband ook niet voldoende onderbouwd dat het aantal burgerslachtoffers sinds de uitspraken van de Afdeling in verhouding tot het totale inwonersaantal in Mogadishu zodanig is toegenomen, dat moet worden geoordeeld dat een burger die terugkeert naar Mogadishu puur door zijn enkele aanwezigheid daar een reëel risico loopt op schending van artikel 3 van het EVRM. Met zijn stelling dat een aanslag door Al-Shabaab is gepleegd op de bus van zijn vader onderbouwt eiser ook niet dat sprake is van een 15c-situatie ten aanzien van Mogadishu.
Problemen met Al-Shabaab
7. Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd waarom eisers gestelde problemen met Al-Shabaab ongeloofwaardig worden geacht. Verweerder heeft in de eerste plaats onvoldoende gemotiveerd dat het mede gelet op de landeninformatie zeer onaannemelijk is dat Al-Shabaab eiser als minderjarige onder dwang wilde rekruteren voor een hoogspecialistische klus als het plaatsen van explosieven in telefoontoestellen. De rechtbank stelt namelijk vast dat uit landeninformatie volgt dat Al-Shabaab wel degelijk minderjarigen rekruteert. [6] Ook volgt uit landeninformatie dat Al-Shabaab onder dwang rekruteert. [7] Bovendien wordt geloofd door verweerder dat eiser in een telefoon reparatie winkel heeft gewerkt en daar zelfstandig reparaties verrichtte aan telefoons, zodat het niet ongeloofwaardig is dat eiser specialistische kennis omtrent telefoontoestellen heeft. Deze omstandigheden zijn dan ook door verweerder onvoldoende meegenomen bij de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling van zijn asielrelaas.
8. Verder wordt verweerder niet in zijn standpunt gevolgd dat het handelen van Al-Shabaab in deze zaak in strijd is met het algemene beeld wat over Al-Shabaab bestaat nu geen represailles hebben plaatsgevonden tegen eiser en/of eisers familie nadat hij weigerde mee te werken en uit Somalië is gevlucht. Uit landeninformatie volgt dat het mogelijk is dat represailles plaatsvinden. [8] Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder echter niet aangetoond dat per definitie represailles plaatsvinden wanneer rekrutering wordt geweigerd. Verweerder heeft dan ook onvoldoende onderbouwd dat het handelen van Al-Shabaab in dit geval strijdig is met de landeninformatie. Verweerder heeft deze omstandigheid daarmee ten onrechte aan eiser tegengeworpen. Daarnaast wordt eiser in zijn stelling gevolgd dat verweerder onvoldoende gemotiveerd heeft tegengeworpen dat eiser niet meer hoeft te vrezen voor Al-Shabaab nu hij zijn telefoon is kwijtgeraakt waar hij de berichten van Al-Shabaab op ontving. Eiser heeft in dat verband terecht gesteld dat Al-Shabaab een breed netwerk van leden en informanten heeft in Mogadishu, [9] waardoor de enkele omstandigheid dat hij niet meer over zijn telefoon beschikt niet betekent dat hij niet meer kan worden gecontacteerd door Al-Shabaab.
9. Tot slot wordt eiser in zijn stelling gevolgd dat ten onrechte is tegengeworpen dat hij geen objectief verifieerbare informatie heeft overgelegd ter onderbouwing van zijn stelling dat zijn oom is vermoord door Al-Shabaab. Verweerder, die wel gelooft dat de oom is overleden, heeft in dat kader in het bestreden besluit onvoldoende toegelicht welke concrete objectief verifieerbare informatie eiser dient te overleggen om deze moord alsnog voor verweerder aannemelijk te maken. Verweerder heeft ook ten onrechte tegengeworpen dat eiser over de moord op zijn oom te summier heeft verklaard. Eiser heeft verklaard dat hij van zijn vader heeft gehoord dat zijn oom werd bedreigd, heeft verklaard hoe die bedreigingen er uit zagen, en dat zijn oom later is vermoord door Al-Shabaab. Zijn vader heeft dit vernomen van eisers tante; de vrouw van de vermoorde oom. Eiser heeft verklaard dat hij dit alles niet wist ten tijde van het overlijden van zijn oom, maar dat zijn vader hem dit pas (in één gesprek) heeft verteld toen eiser zelf bedreigingen ontving van Al Shabaab. Onder die omstandigheden kan niet aan eiser worden tegengeworpen dat hij te summier verklaart over de moord, te meer omdat eiser ten tijde van die gebeurtenissen nog maar 16 jaar oud was. Eiser heeft eveneens terecht gesteld dat verweerder ook rekening dient te houden met eisers minderjarige leeftijd tijdens het gehoor en voldoende dient door te vragen als hij meent dat eiser te summier verklaart. Dat heeft verweerder, naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gedaan. Zo heeft verweerder onvoldoende doorgevraagd over bijvoorbeeld de wijze waarop eisers vader, dan wel tante, wisten dat de oom is vermoord door Al-Shabaab. In zoverre is het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand gekomen.
Conclusie
10. Het beroep is gegrond. Wat eiser verder heeft aangevoerd, behoeft geen bespreking. Het bestreden besluit wordt vernietigd wegens strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Awb. [10] Er is geen mogelijkheid om het geschil finaal te beslechten, omdat het op de weg van verweerder ligt om nogmaals een inhoudelijke beoordeling van eisers asielaanvraag te verrichten. De rechtbank zal verweerder dan ook opdragen om binnen 12 weken na bekendmaking van deze uitspraak een nieuw besluit op de asielaanvraag van eiser te nemen met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak.
11. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.750 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 875 en een wegingsfactor 1,0).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op om binnen 12 weken na bekendmaking van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag van eiser met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 15, aanhef en onder c, van de Richtlijn 2011/95/EU.
2.Zoals bedoeld in het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 14 januari 2021, ECLI:EU:C:2021:9 (
3.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
4.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
6.Algemeen ambtsbericht Somalië, juni 2023, pagina’s 34 en 38.
7.Algemeen ambtsbericht Somalië, juni 2023, pagina’s 36 tot en met 39.
8.Algemeen ambtsbericht Somalië, juni 2023, pagina 37.
9.Algemeen ambtsbericht Somalië, juni 2023, pagina 18.
10.Algemene wet bestuursrecht.