In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 3 april 2024, wordt het beroep van een Somalische eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, die in Nederland verblijft sinds zijn kindertijd, heeft op 6 maart 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 28 december 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond, met een inreisverbod van tien jaar opgelegd. De rechtbank behandelt het beroep en concludeert dat de staatssecretaris de afwijzing terecht heeft gedaan. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris voldoende rekening heeft gehouden met de algemene veiligheidssituatie in Mogadishu en dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer in Somalië een reëel risico loopt op ernstige schade. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de individuele omstandigheden van de eiser niet heeft genegeerd, maar dat deze omstandigheden niet leiden tot een ander oordeel over de veiligheidssituatie in Mogadishu. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag en het opgelegde inreisverbod.