Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 april 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Sierra Leoonse nationaliteit, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat hij in Kroatië bijna slachtoffer is geworden van een pushback en dat zijn asielaanvraag daar niet adequaat zal worden behandeld.
De rechtbank heeft de zaak op 28 maart 2024 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. De rechtbank overweegt dat verweerder in beginsel mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Kroatië, en dat het aan eiser is om aan te tonen dat dit in zijn geval niet opgaat. De rechtbank concludeert dat eiser hierin niet is geslaagd, en verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State die bevestigen dat er geen aanwijzingen zijn dat Dublinclaimanten in Kroatië te maken hebben met pushbacks.
De rechtbank oordeelt dat de beroepsgrond van eiser, dat hij na overdracht aan Kroatië enkel een opvolgende aanvraag kan indienen, niet onderbouwd is. De rechtbank concludeert dat de asielaanvraag van eiser ongegrond is en dat hij geen recht heeft op vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.