ECLI:NL:RBDHA:2024:4539

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 maart 2024
Publicatiedatum
2 april 2024
Zaaknummer
NL23.37206
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verblijfsdocument EU/EER op basis van schijnrelatie en hoorplicht in bezwaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 maart 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag tot afgifte van een verblijfsdocument EU/EER. Eiseres, een Nigeriaanse vrouw, had een aanvraag ingediend om bij haar partner, een Ierse man, te verblijven. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen op basis van vermoedens van een schijnrelatie, waarbij verweerder zich baseerde op verschillende indicatoren die tijdens een simultaan gehoor naar voren kwamen. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen deze afwijzing, waarbij zij aanvoerde dat de indicatoren onvoldoende waren om tot een schijnrelatie te concluderen en dat zij ten onrechte niet was gehoord in de bezwaarfase.

De rechtbank heeft de zaak behandeld op 1 maart 2024, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder en de referent. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht twijfels had over de echtheid van de relatie, gezien de tegenstrijdige verklaringen van eiseres en referent tijdens het gehoor. De rechtbank concludeerde dat de hoorplicht niet was geschonden, omdat er geen feiten waren aangedragen die een hoorzitting in de bezwaarfase rechtvaardigden. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en de afwijzing van de aanvraag bevestigd.

De rechtbank benadrukte dat de omstandigheid dat eiseres en referent inmiddels getrouwd zijn, niet automatisch betekent dat de relatie oprecht is. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres over de indicatoren voor een schijnrelatie en de hoorplicht verworpen, en concludeerde dat de staatssecretaris op basis van de beschikbare informatie en verklaringen tot een rechtmatige beslissing is gekomen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.37206

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.W. van de Wege),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

Procesverloop

Bij besluit van 31 oktober 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag tot afgifte van een verblijfsdocument EU/EER kennelijk ongegrond verklaard.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
De rechtbank heeft het beroep ter zitting behandeld op 1 maart 2024 in Breda. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Ook was op de zitting referent [naam 2] aanwezig. Als tolk is verschenen K.C. Okorie.

Overwegingen

1. Eiseres stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Nigeriaanse nationaliteit te hebben. Eiseres wil verblijven bij haar gestelde partner [naam 2] (referent), die de Ierse nationaliteit heeft. Eiseres heeft op 9 augustus 2022 een aanvraag ingediend voor afgifte van een verblijfsdocument EU/EER.
2. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres bij besluit van 3 februari 2023 (het primaire besluit) afgewezen. Verweerder heeft overwogen dat sprake is van een reeks indicatoren die duiden op een schijnrelatie tussen eiseres en referent. Om die indicatoren te onderzoeken, heeft verweerder eiseres en referent simultaan gehoord. Tijdens dit gehoor hebben eiseres en referent veelvuldig tegenstrijdig aan elkaar, onwetend en ongeloofwaardig verklaard. Gelet hierop heeft verweerder geconcludeerd dat sprake is van een schijnrelatie tussen eiseres en referent. Bij het bestreden besluit heeft verweerder deze conclusie gehandhaafd en het tegen het primaire besluit gemaakte bezwaar kennelijk ongegrond verklaard.
3. Eiseres voert daartegen aan dat de door verweerder genoemde indicatoren onvoldoende basis vormden voor het uitvoeren van een simultaan gehoor. Het bewijs dat uit dit gehoor is verkregen mag dan ook niet worden gebruikt. Eiseres verwijst hierbij naar de uitspraak van de Afdeling [1] van 9 november 2022. [2] Zonder het bewijs uit het simultaan gehoor kan niet worden geconcludeerd dat is gebleken van een schijnrelatie. Eiseres is inmiddels gehuwd met referent en heeft ter onderbouwing daarvan een huwelijksakte, gedateerd 1 februari 2024, overgelegd. Dit onderstreept dat sprake is van een duurzame en exclusieve relatie. Verder voert eiseres aan dat zij ten onrechte niet is gehoord in de bezwaarfase.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Schijnrelatie
4. In paragraaf 4.2 van de richtsnoeren behorend bij de Verblijfsrichtlijn [3] staat dat lidstaten individuele gevallen mogen onderzoeken wanneer een gegrond vermoeden van misbruik of fraude bestaat. Dat mag pas als er vooraf indicatoren zijn die doen vermoeden dat de door de Verblijfsrichtlijn [4] verleende rechten waarschijnlijk zijn misbruikt, met als enig doel inbreuk te maken op de nationale immigratiewetgeving.
5.
Verweerder heeft in het primaire besluit de volgende indicatoren voor een schijnrelatie genoemd:
  • niet is gebleken dat eiseres in de periode voorafgaand aan het indienen van de aanvraag Nederland op legale wijze is ingereisd;
  • niet is gebleken dat eiseres voorafgaand aan het indienen van de aanvraag legaal in Nederland heeft verbleven;
  • gelet op het tijdsverloop zijn twijfels gerezen over de relatie en samenwoning nu eiseres en referent stellen sinds 1 september 2020 samen te wonen en de aanvraag pas op 9 augustus 2022 is ingediend;
  • uit informatie uit de Basisregistratie personen is gebleken dat referent van 16 juli 2020 tot heden op vijf verschillende adressen ingeschreven heeft gestaan;
  • de foto’s die eiseres en referent hebben overgelegd om hun relatie en samenwoning aan te tonen zijn ongedateerd en betreffen voornamelijk selfies waardoor deze foto’s vragen oproepen;
  • de WhatsApp-gesprekken tussen eiseres en referent roepen vragen op gelet op de inhoud daarvan;
  • de weinige activiteiten buitenshuis en de verklaring die daarvoor is gegeven, roepen vragen op;
  • op het adres waar eiseres en referent staan ingeschreven, staan nog vijf andere personen ingeschreven waardoor vragen zijn ontstaan naar de daadwerkelijke bewoning van dit adres;
  • op de loonstroken van eiseres van september tot en met november 2022 staat een adres vermeld waarop referent sinds 1 april 2022 niet meer staat ingeschreven;
  • tussen eiseres en referent is sprake van een leeftijdsverschil van vijftien jaar.
6. Voor zover eiseres aanvoert dat de aard van de indicatoren die verweerder heeft genoemd niet vergelijkbaar is met de aard van de indicatoren zoals deze zijn genoemd in de richtsnoeren, leidt dit niet tot de conclusie dat verweerder deze omstandigheden niet bij zijn beoordeling heeft mogen betrekken. De in de richtsnoeren genoemde indicatoren zijn niet-limitatief. Verweerder heeft bij het antwoord op de vraag wanneer een vermoeden van misbruik mag worden aangenomen beoordelingsruimte en mag ook andere omstandigheden bij zijn beoordeling betrekken. [5]
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder een nader onderzoek in mocht stellen naar de relatie van eiseres en referent. Voorafgaand aan de hoorzitting was sprake van meerdere individuele indicatoren, waardoor verweerder twijfels over de echtheid van de relatie mocht hebben. Verweerder heeft als indicator mogen aanmerken dat eiseres Nederland op illegale is ingereisd en illegaal in Nederland heeft verbleven. Ook heeft verweerder twijfels aan de gestelde samenwoning van eiseres en referent kunnen ontlenen vanwege het feit dat referent op vijf verschillende adressen ingeschreven heeft gestaan sinds 16 juli 2020, dat op meerdere loonstroken van 2022 van eiseres een adres staat vermeld waarop referent op dat moment niet stond ingeschreven en dat op het huidige adres van eiseres en referent nog vijf andere personen staan ingeschreven. Verder heeft verweerder als indicatoren kunnen aanmerken dat eiseres en referent weinig buitenshuis ondernemen met elkaar en dat de aanvraag pas op 9 augustus 2022 is ingediend, terwijl zij stellen sinds 1 september 2020 samen te wonen. De rechtbank volgt eiseres in haar stelling dat het leeftijdsverschil op zichzelf geen indicatie voor een schijnrelatie vormt. Ook wordt eiseres gevolgd in haar betoog dat verweerder de door eiseres overgelegde foto’s en WhatsApp-gesprekken ten onrechte als indicatoren heeft aangemerkt. Deze stukken vormen geen rechtvaardiging voor nader onderzoek. De overige indicatoren in samenhang bezien maken echter wel dat er voldoende aanwijzingen waren voor misbruik. Een onderzoek in de vorm van een simultaan gehoor was daarom gerechtvaardigd. [6]
8. Gelet op het bovenstaande mocht verweerder de verklaringen die eiseres en referent tijdens de hoorzitting hebben afgelegd ten grondslag leggen aan zijn besluit. Verweerder heeft overwogen dat eiseres en referent tijdens de hoorzitting tegenstrijdige, onwetende en ongeloofwaardige verklaringen hebben afgelegd. Eiseres heeft dit niet betwist. Van eiseres en referent, die stellen een oprechte relatie te hebben, mag worden verlangd dat zij tijdens het gehoor zonder tegenstrijdigheden, alsmede gedetailleerder, over elkaars leven en hun relatie hadden kunnen verklaren, dan zij hebben gedaan. Verweerder heeft dan ook kunnen concluderen dat tussen eiseres en referent sprake is van een schijnrelatie.
9. De omstandigheid dat eiseres en referent inmiddels getrouwd zijn, leidt niet tot een andere conclusie. Dit zegt namelijk op zichzelf niets over de oprechtheid van de (huwelijks)relatie.
Hoorplicht
10. De rechtbank volgt eiseres niet in haar betoog dat de hoorplicht is geschonden. Een bestuursorgaan mag slechts van horen afzien, indien er op voorhand redelijkerwijs geen twijfel over mogelijk is dat de gronden van bezwaar niet tot een ander besluit kunnen leiden. In dit geval is aan die maatstaf voldaan. In de gronden van bezwaar heeft eiseres aangevoerd dat verweerder in de aanvraagfase geen simultaan gehoor had mogen houden, omdat de door verweerder genoemde indicatoren volgens eiseres onvoldoende waren om tot een vermoeden van misbruik te concluderen. In de gronden van bezwaar zijn geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht waarover eiseres gehoord had moeten worden. Daarnaast is in de bezwaarfase door de gemachtigde van eiseres niet verzocht om een hoorzitting. Verweerder mocht dan ook van het horen in de bezwaarfase afzien.
Conclusie
11. Het beroep is ongegrond.
12. Verweerder hoeft de proceskosten van eiseres niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
3.Mededeling van de Europese Commissie aan het Parlement en de Raad van 2 juli 2009 betreffende richtsnoeren voor een betere omzetting en toepassing van de Verblijfsrichtlijn (COM 2009, 313).
4.Richtlijn 2004/38/EG.
5.In deze zin ook: de uitspraak van de Afdeling van 20 juli 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2120.
6.Zie ook de uitspraak van de Afdeling van 21 september 2023, zaaknummer 202204404/1/V1.