In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Marokkaanse vreemdeling tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser had op 19 oktober 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd op 30 december 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak op 1 februari 2024 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde waren niet verschenen. Eiser had problemen met zijn familie in Marokko en vreesde voor zijn leven bij terugkeer. De rechtbank oordeelt dat eiser na zijn vertrek met onbekende bestemming geen procesbelang meer heeft bij de beoordeling van zijn beroep. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk is. De rechtbank wijst ook het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen aanleiding meer is voor een dergelijke maatregel. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.