ECLI:NL:RBDHA:2024:3971
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Ethiopische eiser met Tigray afkomst
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die stelt van Ethiopische dan wel Eritrese nationaliteit te zijn, heeft op 22 oktober 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. De staatssecretaris heeft deze aanvraag op 20 december 2023 afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft het beroep op 7 maart 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft vastgesteld dat eiser de Ethiopische nationaliteit heeft en dat zijn asielrelaas niet zwaarwegend genoeg is om aan te nemen dat hij bij terugkeer naar Ethiopië een reëel risico loopt op ernstige schade. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat hij de Eritrese nationaliteit heeft en zijn verklaringen over de omstandigheden in Ethiopië zijn niet voldoende om zijn vrees voor vervolging te onderbouwen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet gehouden was om de asielaanvraag in de verlengde procedure te behandelen en dat de relevante elementen in de beoordeling zijn meegenomen, hoewel er een zorgvuldigheidsgebrek is geconstateerd in de vaststelling van de relevante elementen. Eiser krijgt geen gelijk, maar ontvangt wel een vergoeding van zijn proceskosten.
De uitspraak is gedaan door mr. J.M. Hollebrandse, rechter, in aanwezigheid van mr. T.J. Engberts, griffier. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en veroordeelt de staatssecretaris tot de vergoeding van de proceskosten van eiser voor een bedrag van € 1.750,-.