10. Ten aanzien van de ontdekking van de homoseksuele gevoelens heeft de staatssecretaris niet ten onrechte overwogen dat eiser hier algemeen en oppervlakkig over heeft verklaard. Met de verklaring dat hij vóór 2016 filmpjes keek over mannen die seks hadden, geeft hij immers geen inzicht in de gevoelens of gedachtes die hij had. Tevens heeft hij over zijn eerste seksuele ervaring met [naam] in 2016 slechts verklaard dat hij het eerst opvallend vond en toen normaal. Maar hiermee geeft hij geen inzicht in de ontdekking van zijn seksualiteit en wat hij daarbij voelde of ervaarde. Dit is bijzonder nu dit zijn allereerste seksuele ervaring was. Eiser heeft daarnaast verklaard dat hij door het seksuele contact met [naam] wist dat hij homoseksueel was, maar de staatssecretaris heeft niet ten onrechte overwogen dat hij niet heeft uitgelegd waarom dat zo was en wat dit persoonlijk voor hem betekende. Dat eiser zijn gevoelens voor jongens niet kan omschrijven behalve dat het normaal en niet bijzonder is, geeft ook geen inzicht in zijn gedachtes en gevoelens op dit punt.
10. Over de vraag hoe eiser zijn homoseksuele gerichtheid beleefd heeft tegen de achtergrond van de situatie van lhbti in Marokko, heeft verweerder niet ten onrechte overwogen dat de angst en het gedrag niet overeenstemmen. Eiser heeft immers verklaard dat hij wist dat homoseksualiteit niet geaccepteerd was en dat hij bang was dat zijn familie en de maatschappij erachter zouden komen. Tegelijkertijd heeft hij verklaard dat hij in het openbaar met [naam] omging terwijl volgens eiser duidelijk te zien was dat [naam] homoseksueel was. De stelling in de zienswijze en beroep dat de gevoelens zo sterk waren dat hij bereid was bepaalde risico’s te lopen, geeft ook geen inzicht en doet daarom hier niet aan af. Ook heeft eiser verklaard dat hij met andere jongens in het openbaar afsprak met als enige verklaring dat hij seks nodig had. Hiermee heeft hij geen inzicht gegeven in hoe zijn gedrag te plaatsen is in verhouding tot de gestelde angst.
10. Ook heeft de staatssecretaris niet ten onrechte overwogen dat eiser summier en algemeen heeft verklaard over zijn relatie met [naam]. Zo heeft hij verklaard dat hij verliefd was op [naam], zijn gevoelens dichtbij hem lagen en dat hij hem leuk vond. Ook dat hij het verdrietig vond toen het contact werd verbroken en hij de relatie bijzonder vond. Hieruit kan echter niet worden opgemaakt wat [naam] zo bijzonder maakte voor eiser. Tevens heeft eiser verklaard dat hij bezorgd was over een mogelijke reactie van zijn familie of samenleving op zijn homoseksuele relatie met [naam]. Maar hierover heeft hij slechts verklaard dat de twijfels werden weggenomen doordat hij het geaccepteerd heeft. De staatssecretaris heeft niet ten onrechte overwogen dat eiser hiermee geen inzicht geeft in zijn relatie met [naam] en wat dit voor hem betekende. Dit had wel verwacht mogen worden, omdat eiser ook verklaard heeft dat dit zijn meest bijzondere relatie is geweest. De stelling in beroep dat met [naam] alles op zijn plaats viel en hij zijn blijdschap en acceptatie niet wilde laten aantasten door problematische gedachten over samenleving en familie, kunnen hieraan niet afdoen.
10. Over eisers contact met andere homoseksuelen via facebook heeft de staatssecretaris niet ten onrechte overwogen dat eiser hierover summier en oppervlakkig verklaard heeft. Eiser heeft immers niet kunnen duiden hoe hij wist wie hij kon benaderen in het licht van het gevaar en zijn angst voor zijn familie en de maatschappij als zij erachter zouden komen. De verklaring dat eiser dat uit de foto’s kon halen, mocht de staatssecretaris onvoldoende achten. De verklaring in de zienswijze dat dit nu eenmaal de manier is waarop het daar gaat is niet onderbouwd en biedt nog steeds geen inzicht.
10. Over lhbti in Nederland heeft eiser slechts verklaard dat zij rechten hebben en niet mishandeld worden. Maar de staatssecretaris heeft dit als algemeen mogen bestempelen.
10. Alles samengenomen heeft de staatssecretaris niet ten onrechte geconcludeerd dat de gestelde homoseksuele gerichtheid van eiser ongeloofwaardig is. De beroepsgronden op dit punt slagen daarom niet.
Problemen in Marokko
10. Eiser voert aan dat de staatssecretaris ten onrechte verwacht dat eiser kan verklaren over de beweegredenen van de jongens die hem mishandeld hebben. Hij heeft verklaard over zijn vermoeden daarover. Daarnaast gaat verweerder ten onrechte voorbij aan de angst die eiser voelde tijdens die mishandeling. Tot slot is ten onrechte tegengeworpen dat hij wisselend verklaarde over zijn adres, hij leefde op straat of bij vrienden en zag dat niet als een adres waardoor hij zijn oude adres opgaf.
10. De rechtbank is allereerst van oordeel dat de staatssecretaris terecht heeft tegengeworpen dat de ongeloofwaardig geachte seksuele gerichtheid afdoet aan de geloofwaardigheid van de gestelde problemen. Daarnaast is terecht tegengeworpen dat eiser geen documenten heeft overgelegd van het incident, terwijl hij verklaard heeft dat er documenten zijn van het ziekenhuis waar hij behandeld is na zijn mishandeling. Tevens heeft hij aangifte gedaan bij de politie, maar ook daar is niets van overgelegd. Dat hij nu niet met zijn familie praat, neemt niet weg dat het op zijn weg lag om deze stukken mee te nemen, of op te vragen, om zijn asielaanvraag te onderbouwen. Over de aangifte heeft de staatssecretaris bovendien niet ten onrechte overwogen dat niet gevolgd wordt dat hij aangifte zou doen zonder namen te noemen, terwijl ook onduidelijk is waarom hij aangifte deed terwijl hij bang was voor de politie vanwege zijn seksuele gerichtheid. Dat hij angst zou hebben ervaren tijdens de mishandeling, doet aan deze motivering niet af.
10. Daarnaast heeft staatssecretaris er terecht op gewezen dat eiser uit zichzelf drie verschillende redenen heeft gegeven waarom de jongens hem hebben mishandeld: hij wist niet waarom, het was omdat ze zich gepasseerd voelden en het was omdat hij met homoseksuelen omging en niet met hen. De staatssecretaris heeft er tevens terecht op gewezen dat ook als het gaat om een vermoeden, verwacht mag worden dat hij consistent is in die verklaring. Dat is ook niet het geval. Overigens heeft de staatssecretaris ook terecht overwogen dat het een vermoeden is van eiser dat de mishandeling met zijn seksuele gerichtheid te maken heeft. Tot slot heeft de staatssecretaris er terecht op gewezen dat eiser enerzijds verklaard heeft tot aan zijn vertrek op het adres van zijn familie te hebben gewoond,anderzijds dat hij uit huis gezet was en op straat en bij vrienden overnachtte.Eiser geeft hiervoor als verklaring dat hij op straat of bij vrienden slapen niet ziet als een adres. Maar dat neemt niet weg dat hij in het aanmeldgehoor hierover anders heeft verklaard. Namelijk dat hij van zijn geboorte tot aan zijn vertrek op het adres van zijn familie woonde en ook niet in de laatste maand een nacht ergens anders sliep. Deze beroepsgronden slagen daarom niet.
Conclusie