Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 14 maart 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Iraakse nationaliteit, had beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die zijn asielaanvraag niet in behandeling had genomen op grond van de Dublinverordening. De staatssecretaris stelde dat Bulgarije verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag, aangezien eiser daar eerder een asielaanvraag had ingediend. Eiser betwistte de zorgvuldigheid van het besluit en voerde aan dat Bulgarije niet voldeed aan de vereisten voor een humane behandeling van asielzoekers, en dat hij tijdens zijn detentie in Bulgarije mishandeld was.
De rechtbank heeft de zaak op 7 maart 2024 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde waren niet verschenen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mocht aannemen dat Bulgarije zijn verdragsverplichtingen nakomt. Eiser had niet voldoende bewijs geleverd dat zijn situatie anders was. De rechtbank concludeerde dat de besluitvorming niet onzorgvuldig was en dat de staatssecretaris terecht had besloten om de asielaanvraag niet in behandeling te nemen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken van eiser af.
De uitspraak is openbaar gemaakt en bevat verwijzingen naar relevante jurisprudentie, waaronder eerdere uitspraken van de rechtbank en het Hof van Justitie van de Europese Unie. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.