ECLI:NL:RBDHA:2024:3699
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van een verblijfsdocument op grond van artikel 20 van het VWEU in het kader van de Chavez-Vilchez situatie
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 19 maart 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van een verblijfsdocument op grond van artikel 20 van het VWEU beoordeeld. Eiser, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te maken met een afwijzing van zijn aanvraag en de daaropvolgende besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de hoorplicht heeft geschonden, maar dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven. De rechtbank concludeert dat eiser geen rechten kan ontlenen aan het arrest Chavez-Vilchez, omdat zijn minderjarige dochter, die de Nederlandse nationaliteit heeft, niet in de Europese Unie verblijft. De rechtbank benadrukt dat de staatssecretaris onvoldoende heeft onderzocht of er een intentie bestaat dat het kind zich bij eiser in Nederland zal voegen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand, omdat de staatssecretaris terecht heeft afgewezen dat eiser in aanmerking komt voor een verblijfsdocument. Eiser wordt in de proceskosten veroordeeld tot een bedrag van € 1.750.