ECLI:NL:RBDHA:2024:3548
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een beroep tegen een kapvergunning voor het kappen van bomen in het kader van een nieuwbouwproject
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van 15 september 2021, waarbij een omgevingsvergunning is verleend voor het kappen van 17 bomen aan de [straatnaam] in [plaats]. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft het bezwaar van eiser op 25 november 2021 niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 1 februari 2024 behandeld, waarbij eiser en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
De kapvergunning is verleend voor het realiseren van een nieuwbouwproject, waarbij de ondergrondse watertransportleiding van Dunea verplaatst wordt. De rechtbank stelt vast dat de bomen inmiddels zijn gekapt en dat er een herplantplicht is opgenomen in de kapvergunning, waarbij 28 bomen zullen worden geplant. Eiser heeft verklaard dat zijn belang bestaat uit het opnemen van een vergunningvoorschrift zodat de te herplanten bomen op dezelfde plek terugkomen als de gekapte bomen.
De rechtbank overweegt dat eiser niet als belanghebbende kan worden aangemerkt, omdat hij geen zicht heeft op de bomen en deze op meer dan 250 meter afstand van zijn woning staan. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiser geen griffierecht terugkrijgt of vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. R.H. Smits en is openbaar uitgesproken op 14 maart 2024.