In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen het voortduren van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring beoordeeld. Deze maatregel is opgelegd op 4 augustus 2023 en is vier keer eerder getoetst door de rechtbank. De rechtbank heeft het vooronderzoek op 9 januari 2024 gesloten en bepaald dat de zaak niet op een zitting zal worden behandeld. De rechtbank onderzoekt of het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig is, aan de hand van de beroepsgronden van eiser. Eiser stelt dat het voortduren van de maatregel onrechtmatig is, omdat het onzorgvuldig zou zijn en in strijd met het verbod van willekeur. Echter, de rechtbank oordeelt dat eiser niet heeft onderbouwd waarom de maatregel onrechtmatig zou zijn en dat er geen reden is om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de maatregel. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat de maatregel van bewaring in stand blijft. Tevens wordt het verzoek om schadevergoeding afgewezen en hoeft de staatssecretaris de proceskosten van eiser niet te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. S.A. van Hoof, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J.B. ter Beke, griffier, en is openbaar uitgesproken.