Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], V-nummer: [nummer], eiseres
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de rechtbank
Nederland, leidt een logische lezing van dat beleid in samenhang met het bepaalde in de Richtlijn 2004/81 ertoe dat het gaat om verblijf aan slachtoffers van mensenhandel in de lidstaat waar het strafrechtelijk onderzoek plaatsvindt. Daarbij wijst de rechtbank op artikel 8 van de Richtlijn 2004/81, waarin is bepaald dat de lidstaten het verblijf van de persoon in kwestie op
zijn grondgebiedverlengen als dat dienstig is voor het strafrechtelijk onderzoek of de gerechtelijke procedure. De rechtbank volgt de staatssecretaris dan ook dat een vergunning zoals bedoeld in paragraaf B8/3.2 van de Vc kan worden ingetrokken als geen sprake meer is van een strafrechtelijk opsporings- of vervolgingsonderzoek in Nederland. Dit is ook in overeenstemming met het bepaalde in de Richtlijn 2004/81. Het is niet in geschil dat geen strafrechtelijk onderzoek (meer) plaatsvindt naar de aangifte van eiseres in Nederland. De rechtbank komt daarom tot de slotsom dat de staatssecretaris de vergunning in het kader van de Verblijfsregeling Mensenhandel op goede gronden heeft ingetrokken.