ECLI:NL:RBDHA:2024:3369
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van herhaalde asielaanvragen en niet-ontvankelijk verklaring door de rechtbank
Op 13 maart 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken van twee eisers die herhaaldelijk asiel hebben aangevraagd. De rechtbank beoordeelt de beroepen van eisers tegen de niet-ontvankelijk verklaring van hun asielaanvragen, die op 5 september 2022 zijn ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvragen op 16 november 2023 niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft de beroepen op 20 februari 2024 behandeld, maar eisers en hun gemachtigde zijn niet verschenen.
De rechtbank concludeert dat de aanvragen ongegrond zijn, omdat eisers niet tijdig de benodigde documenten en vertalingen hebben ingediend. De rechtbank oordeelt dat de late indiening van aanvullende gronden en vertalingen in strijd is met de goede procesorde. Dit is vooral relevant omdat het de vierde asielaanvraag van eiser betreft, en hij had de mogelijkheid om zijn aanvraag pas in te dienen zodra hij in het bezit was van de benodigde stukken. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris terecht geen uitstel heeft verleend voor het indienen van de zienswijze, omdat eisers zelf verantwoordelijk zijn voor het tijdig indienen van hun documenten.
De rechtbank laat de aanvullende gronden van 19 februari 2024 buiten beschouwing, omdat deze niet relevant zijn voor de beoordeling van de asielaanvragen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvragen terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat uit de overgelegde documenten niet blijkt dat eisers niet langer de Venezolaanse nationaliteit hebben. De beroepen worden ongegrond verklaard, en de niet-ontvankelijk verklaring blijft in stand. Eisers krijgen geen proceskostenvergoeding.