ECLI:NL:RBDHA:2024:3317
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis
In deze zaak heeft eiseres op 24 oktober 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op haar aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De aanvraag was ingediend op 31 maart 2023, en de staatssecretaris had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen moeten beslissen, met de mogelijkheid tot verlenging van maximaal drie maanden. De termijn voor het nemen van een besluit was verstreken op 29 september 2023, zonder dat er een besluit was genomen. Eiseres heeft de staatssecretaris op 9 oktober 2023 rechtsgeldig in gebreke gesteld, waarna het beroep werd ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is.
De rechtbank legt de staatssecretaris een termijn van vier weken op om alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt vastgesteld dat de staatssecretaris € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd, en er wordt een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris ook tot betaling van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 418,50. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, en openbaar gemaakt op 7 maart 2024.