ECLI:NL:RBDHA:2024:3120
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake premature ingebrekestelling asielaanvraag
In deze zaak heeft eiser op 26 maart 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft eiser op 13 februari 2023 geïnformeerd dat hij per 26 januari 2023 in de nationale procedure is opgenomen, na het verstrijken van de overdrachtstermijn aan Italië volgens de Dublinverordening. Eiser heeft op 24 augustus 2023 de staatssecretaris in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag en heeft op 19 september 2023 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. De staatssecretaris heeft geen verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. Eiser heeft zijn beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit, maar de rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris de beslistermijn rechtsgeldig heeft verlengd met negen maanden, zoals toegestaan onder artikel 42 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Hierdoor is de ingebrekestelling van 24 augustus 2023 prematuur ingediend.
De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser niet voldoet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, en verklaart het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.L. Boxum, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.