In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 26 april 2023, met zaaknummer NL22.26491, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser heeft op 30 mei 2022 asiel aangevraagd en heeft op 8 december 2022 verweerder in gebreke gesteld, omdat er nog geen besluit was genomen. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 18 april 2023, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst en de zaak verwezen naar de meervoudige kamer, waarna het onderzoek werd gesloten zonder nadere zitting.
De rechtbank oordeelt dat de beslistermijn voor het nemen van een besluit op de asielaanvraag niet is overschreden, omdat deze rechtsgeldig is verlengd met negen maanden op basis van het Wijzigingsbesluit Vreemdelingencirculaire (WBV) 2022/22. Eiser betwist de rechtsgeldigheid van deze verlenging en stelt dat de beslistermijn op 30 november 2022 is verstreken. De rechtbank concludeert echter dat verweerder voldoende heeft onderbouwd dat er sprake is van een groot aantal tegelijk ingediende asielaanvragen, wat de verlenging van de beslistermijn rechtvaardigt.
De rechtbank wijst het verzoek van eiser om een nadere beslistermijn vast te stellen en om vergoeding van proceskosten af. De rechtbank verklaart het beroep van eiser niet-ontvankelijk, omdat de ingebrekestelling te vroeg is ingediend. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen vier weken na bekendmaking in hoger beroep gaan.