ECLI:NL:RBDHA:2024:3111
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit inzake aanvraag mvv voor gezinshereniging
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor gezinshereniging. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 5 maart 2024 uitspraak gedaan. Eiser had zijn aanvraag op 2 november 2022 ingediend en de ontvangst daarvan was op 17 november 2022 bevestigd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, had op grond van de Vreemdelingenwet binnen 90 dagen moeten beslissen, maar heeft de beslistermijn met drie maanden verlengd. Dit betekende dat verweerder uiterlijk op 15 mei 2023 een besluit had moeten nemen. Aangezien dit niet is gebeurd, heeft eiser verweerder op 14 juni 2023 in gebreke gesteld en op 28 juni 2023 beroep ingesteld.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep tijdig is ingediend en kennelijk gegrond is. Eiser verzocht de rechtbank om te bepalen dat verweerder binnen een week alsnog een besluit neemt, met een dwangsom voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:55d van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van twintig weken opgelegd voor het nemen van een besluit. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd, met een maximum van € 7.500.
De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 437,50, voor verweerder veroordelen. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Eiser heeft het recht om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.