ECLI:NL:RBDHA:2024:3108
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitstel van vertrek op grond van medische situatie van statushouder met internationale bescherming in Italië
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 8 maart 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om uitstel van vertrek beoordeeld. Eiser, die internationale bescherming geniet in Italië, had zijn aanvraag om uitstel van vertrek ingediend vanwege zijn medische situatie. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag op 18 april 2023 afgewezen, en het bezwaar van eiser tegen deze afwijzing werd op 4 augustus 2023 eveneens ongegrond verklaard. De rechtbank behandelt de zaak, waarbij eiser en zijn gemachtigde niet aanwezig waren, en de staatssecretaris vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft afgezien van het horen van eiser in bezwaar, omdat eiser niet concreet heeft aangegeven welk belang hij daarbij had. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris zich op het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan beroepen, wat inhoudt dat hij mag aannemen dat de medische voorzieningen in Italië beschikbaar en toegankelijk zijn voor statushouders. Eiser heeft geen bewijs geleverd dat dit niet het geval zou zijn. De rechtbank wijst erop dat de staatssecretaris de afwijzing van de aanvraag van eiser terecht heeft gemotiveerd en dat de verwijzing naar nieuwsartikelen en openbare bronnen niet voldoende is om aan te tonen dat de zorg in Italië ondermaats is.
Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat het beroep ongegrond is en dat de staatssecretaris de aanvraag van eiser terecht heeft afgewezen. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding. Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Nieuwenhuis, in aanwezigheid van mr. P.C.J. Lindeijer, griffier, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.