ECLI:NL:RBDHA:2024:3006
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. De aanvraag is ingediend op 29 maart 2023, en verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen moeten beslissen. Verweerder heeft de beslistermijn verlengd met drie maanden, waardoor de uiterste beslisdatum op 27 september 2023 viel. Eiseres heeft verweerder op 2 oktober 2023 rechtsgeldig in gebreke gesteld, en het beroep is op 20 november 2023 ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de termijn voor het nemen van een besluit is verstreken zonder dat er een besluit is genomen.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen vier weken na de verzending van de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken op de aanvraag van eiseres. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Eiseres heeft ook verzocht om vaststelling van de verbeurde bestuurlijke dwangsommen, die zijn vastgesteld op € 1.442. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,50 en het door eiseres betaalde griffierecht van € 184 moet worden vergoed.
De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, en is openbaar gemaakt. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.