In deze zaak hebben eisers, [naam eiseres] en [naam eiser], beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op hun aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. De rechtbank, zittingsplaats Middelburg, heeft op 29 februari 2024 uitspraak gedaan. De eisers hebben verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de rechtbank voorlopig is toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris in gebreke is gebleven om binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van 90 dagen een besluit te nemen. De aanvraag was ingediend op 12 december 2022, en de beslistermijn was verlengd tot 12 juni 2023, maar er is geen besluit genomen. Eisers hebben op 13 juli 2023 beroep ingesteld, wat tijdig is gebeurd. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen om binnen twintig weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. De rechtbank heeft ook de verbeurde bestuurlijke dwangsommen vastgesteld op € 1.442 en de proceskosten van eisers op € 437,50.