In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde Y. Khdim, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure. De aanvraag betreft een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis, ingediend door de referent Nkemchor Osaigbobu op 9 november 2022. Verweerder had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen moeten beslissen, maar heeft dit niet gedaan. Eiseres heeft verweerder op 13 mei 2023 rechtsgeldig in gebreke gesteld, waarna het beroep op 4 juli 2023 is ingediend. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep tijdig is ingediend en kennelijk gegrond is.
De rechtbank heeft eiseres vrijstelling van het griffierecht verleend en de verzoeken van eiseres om de verbeurde dwangsommen vast te stellen en verweerder te veroordelen in de proceskosten toegewezen. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken op de aanvraag van eiseres. Tevens is een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder aan eiseres € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd en veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.