ECLI:NL:RBDHA:2024:2806
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag tot verlening van machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak hebben eisers, gezamenlijk met hun gemachtigde mr. M.C.M.E. Schijvenaars, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op hun aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. De aanvraag is op 16 januari 2023 ingediend, en de staatssecretaris had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen, dus uiterlijk op 16 juli 2023, een besluit moeten nemen. Echter, er is geen besluit genomen, en eisers hebben de staatssecretaris op 1 augustus 2023 rechtsgeldig in gebreke gesteld. Het beroep is op 4 december 2023 ingesteld, en de rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is.
De rechtbank heeft het verzoek van eisers om vrijstelling van het griffierecht voorlopig toegewezen, omdat aannemelijk is gemaakt dat voldaan wordt aan de voorwaarden voor vrijstelling. De rechtbank heeft vervolgens op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vastgesteld dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twintig weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder aan eisers gezamenlijk € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd, en heeft verweerder veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van € 437,50 voor de door een derde verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.