ECLI:NL:RBDHA:2024:2625
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de asielaanvraag en de vaststelling van de geboortedatum van een Eritrese vreemdeling
Op 29 februari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Eritrese vreemdeling die beroep had ingesteld tegen de beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid met betrekking tot zijn asielaanvraag. De staatssecretaris had de aanvraag ingewilligd, maar had daarbij de geboortedatum van de vreemdeling vastgesteld op [geboortedatum 2], in plaats van de door de vreemdeling opgegeven geboortedatum [geboortedatum 1]. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 10 januari 2024, waarbij zowel de vreemdeling als de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet onzorgvuldig had gehandeld en dat hij mocht uitgaan van de geboortedatum zoals vastgesteld door de autoriteiten in Malta en België. De rechtbank concludeerde dat de vreemdeling niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de geregistreerde geboortedatum onjuist was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van de staatssecretaris. De vreemdeling krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.