Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[naam eiseres] , eiseres V-nummer: [V-nr.] ,
[naam kind], geboren op [geboortedatum]
[naam kind] Ali, geboren op [geboortedatum]
[naam kind], geboren op [geboortedatum]
[naam kind], geboren op [geboortedatum]
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 23 februari 2024, heeft de rechtbank geoordeeld over een beroep van eiseres tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis bij haar echtgenoot. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A. Kortrijk, heeft gesteld dat verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder geen verweerschrift heeft ingediend en heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft eiseres in het gelijk gesteld en verweerder opgedragen om binnen twintig weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. De rechtbank heeft daarbij een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Tevens heeft de rechtbank verweerder veroordeeld tot betaling van de verbeurde bestuurlijke dwangsommen ter hoogte van € 1.442 en de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 437,50, alsook het griffierecht van € 187 te vergoeden.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat bij aanvragen om gezinshereniging bij een houder van een asielvergunning sprake is van bijzondere omstandigheden, wat aanleiding geeft om een langere beslistermijn op te leggen dan gebruikelijk. De rechtbank heeft verwezen naar eerdere uitspraken ter onderbouwing van haar beslissing en heeft de termijnen voor het nemen van besluiten in asielzaken verder toegelicht.