Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer/voorzieningenrechter in de zaken tussen
[eiser] , alias [alias van eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die stelt Somalische nationaliteit te hebben, diende op 11 januari 2024 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel. Deze aanvraag werd op 2 februari 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 27 februari 2024 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder en een tolk.
Eiser heeft zijn Somalische identiteit onderbouwd met een origineel Somalisch paspoort en andere documenten, maar verweerder heeft deze identiteit als ongeloofwaardig bestempeld en vasthouden aan de Tanzaniaanse nationaliteit van eiser. De rechtbank oordeelt echter dat eiser zijn Somalische nationaliteit voldoende heeft aangetoond, onder andere door het overleggen van zijn geboorteakte en identiteitsdocumenten van zijn familie. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid en ondeugdelijk gemotiveerd.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om opnieuw op de asielaanvraag van eiser te beslissen. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van €1.750,-. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, nu de uitspraak in het beroep is gedaan.