ECLI:NL:RBDHA:2024:2551

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 maart 2024
Publicatiedatum
28 februari 2024
Zaaknummer
NL24.3911, NL24.3912
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van eiser met Somalische nationaliteit afgewezen; rechtbank oordeelt dat de Somalische identiteit voldoende is onderbouwd

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die stelt Somalische nationaliteit te hebben, diende op 11 januari 2024 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel. Deze aanvraag werd op 2 februari 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 27 februari 2024 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder en een tolk.

Eiser heeft zijn Somalische identiteit onderbouwd met een origineel Somalisch paspoort en andere documenten, maar verweerder heeft deze identiteit als ongeloofwaardig bestempeld en vasthouden aan de Tanzaniaanse nationaliteit van eiser. De rechtbank oordeelt echter dat eiser zijn Somalische nationaliteit voldoende heeft aangetoond, onder andere door het overleggen van zijn geboorteakte en identiteitsdocumenten van zijn familie. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid en ondeugdelijk gemotiveerd.

De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om opnieuw op de asielaanvraag van eiser te beslissen. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van €1.750,-. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, nu de uitspraak in het beroep is gedaan.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.3911 (beroep) en NL24.3912 (voorlopige voorziening).

uitspraak van de enkelvoudige kamer/voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] , alias [alias van eiser] , eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. B.J.P.M. Ficq),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. [naam] )
.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag.
1.1
Eiser heeft op 11 januari 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
1.2
Verweerder heeft met het bestreden besluit van 2 februari 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond [1] .
1.3
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep (NL24.3911) ingesteld bij de rechtbank. Ook heeft eiser de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening (NL24.3912) te treffen.
1.4
De rechtbank heeft het beroep op 27 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, M.M. Ibrahim als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser stelt de Somalische nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] 1987. Eiser is met een Tanzaniaans paspoort naar Nederland gereisd. Eiser is op Schiphol door de Koninklijke Marechaussee (KMar) de toegang tot Nederland geweigerd en in grensdetentie gezet. Eiser stelt dat hij aan een vals paspoort is gekomen via zijn reisagent. Eiser stelt dat hij eigenlijk uit Somalië afkomstig is, de Somalische nationaliteit heeft en heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij in Somalië problemen heeft gehad met Al Shabaab.
Wat heeft verweerder besloten?
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Problemen Al-Shabaab Somalië.
Verweerder heeft de verklaringen van eiser omtrent zijn identiteit en nationaliteit ongeloofwaardig geacht en gaat voor deze procedure uit van de Tanzaniaanse nationaliteit. Redengevend daarvoor is dat eiser geen originele documenten heeft overgelegd die op echtheid onderzocht kunnen worden, dat eiser met een Tanzaniaans paspoort Nederland is ingereisd, dat uit de EU-VIS bevraging op basis van biometrie een Tanzaniaanse identiteit en nationaliteit blijkt en dat eiser verschillende documenten heeft ondertekend, waaronder zijn asielaanvraag, waarin de Tanzaniaanse nationaliteit en identiteit wordt aangenomen.
Omdat verweerder de Somalische nationaliteit en identiteit van eiser niet geloofwaardig heeft geacht, zijn de problemen met Al-Shabaab in Somalië niet verder op geloofwaardigheid getoetst. Uitgaande van de Tanzaniaanse identiteit, nationaliteit en herkomst heeft verweerder geconcludeerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer gegronde vrees voor vervolging als bedoeld in het Vluchtelingenverdrag heeft of een reëel risico loopt op ernstige schade als bedoeld in artikel 3 van het EVRM [2] . Omdat eiser verweerder misleid heeft omtrent zijn identiteit en nationaliteit en zijn identiteits- of reisdocumenten te kwader trouw heeft vernietigd of weggemaakt, is de asielaanvraag van eiser als kennelijk ongegrond afgewezen.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit en voert in beroep aan dat verweerder ten onrechte vasthoudt aan de Tanzaniaanse nationaliteit van eiser en de gestelde Somalische nationaliteit ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht.
5. Verweerder heeft in het bestreden besluit ten onrechte tegengeworpen dat eiser zijn Somalische identiteit niet met originele identificerende documenten heeft kunnen onderbouwen. Eiser heeft zijn Somalische nationaliteit niet alleen al voordat het bestreden besluit is genomen onderbouwd met een kopie van zijn Somalische paspoort en zijn geboorteakte, maar heeft ook identiteitsdocumenten van zijn familie uit zowel Somalië als het Verenigd Koninkrijk ingebracht. Daarnaast heeft eiser uitvoerig verklaard over zijn woonplaats [plaatsnaam] , Somalië en heeft hij tijdens de gehoren zowel Chimwiini als Somalisch gesproken, hetgeen eveneens bevestigt dat hij uit [plaatsnaam] komt. Van het gehoor is een opname gemaakt en verweerder heeft niet met de enkele verwijzing naar zijn vaststaande Tanzaniaanse nationaliteit mogen afzien van een taalanalyse. Een uit een paspoort blijkende nationaliteit kan namelijk worden weerlegd en daarbij dienen alle factoren te worden betrokken. Weliswaar zegt iemands herkomst niet noodzakelijkerwijs iets over nationaliteit, maar in geval van twijfel kan het wel relevant zijn. Nu eiser zijn nationaliteit – zoals verweerder verlangde – met originele authentieke identiteitsdocumenten heeft onderbouwd en ook alle overige stukken en factoren wijzen op zijn Somalische en niet Tanzaniaanse nationaliteit kan het besluit geen stand houden. Verweerders betoog dat hij mogelijk naast de Somalische ook de Tanzaniaanse nationaliteit bezit - en dus kan terugkeren naar Tanzania - kan niet worden gevolgd, omdat de persoonsgegevens en geboorteplaatsen in de beide paspoorten verschillen. Verweerders standpunt dat het Somalische paspoort niet overtuigt, omdat het kan zijn afgegeven op basis van valse brondocumenten, kan de beslissing niet dragen, omdat dit net zo goed over het Tanzaniaanse (en ieder ander) paspoort kan worden gezegd. Eiser doet ter onderbouwing van het betoog tot slot een beroep op een uitspraak van de zittingsplaats Roermond [3] en een uitspraak van de zittingsplaats Amsterdam [4] .
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. De rechtbank is het eens met eiser. Het klopt dat uit het EU-VIS systeem blijkt dat eiser naar Nederland is gereisd op een Tanzaniaans paspoort en dat hij stukken heeft ondertekend waarin zijn Tanzaniaanse nationaliteit wordt vermeld. De rechtbank is echter van oordeel dat eiser zijn Somalische nationaliteit voldoende heeft onderbouwd. Doorslaggevend voor dat oordeel is dat eiser - zoals verweerder ook had gevraagd - een origineel en authentiek bevonden Somalisch paspoort heeft overgelegd. De rechtbank ziet niet in hoe sprake zou kunnen zijn van een dubbele nationaliteit, alleen al omdat de paspoorten op verschillende namen staan. Eiser is óf [alias van eiser] met de Somalische nationaliteit óf [eiser] met de Tanzaniaanse nationaliteit. Verweerders betoog dat het Somalische paspoort mogelijk is afgegeven op basis van valse brondocumenten slaagt niet. Niet alleen gaat verweerder er dan aan voorbij dat dat evengoed zou kunnen gelden voor het Tanzaniaanse paspoort, maar vooral ook aan de vele andere documenten en factoren die uit het dossier blijken, die er naar het oordeel van de rechtbank op wijzen dat eiser de Somalische nationaliteit heeft. De rechtbank wijst hierbij op de overgelegde kopieën van zijn geboorteakte, de identiteitsdocumenten van zijn familie, maar ook op het feit dat eiser uitvoerig heeft verklaard over zijn woonplaats in Somalië en zowel Chimwiini als Somalisch spreekt, wat eveneens duidt op zijn Somalische herkomst. Het bestreden besluit is dan ook onzorgvuldig voorbereid en ondeugdelijk gemotiveerd.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is daarom gegrond en het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking. De rechtbank ziet in dit geval geen mogelijkheden voor finale geschilbeslechting en zal verweerder daarom opdragen om met inachtneming van deze uitspraak opnieuw op de asielaanvraag van eiser te beslissen.
8. Er bestaat in dit geval aanleiding om verweerder in de proceskosten te veroordelen. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht 2024 vastgesteld op €1.750,- (1 punt voor het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde van €875,- per punt, wegingsfactor 1). Verweerder dient dit bedrag te betalen aan de gemachtigde van eiser.
9. Nu uitspraak gedaan is in het beroep, bestaat geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst dit verzoek daarom af.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op om opnieuw op de asielaanvraag van eiser te beslissen, met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 1.750,-.
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.I.H. Kerstens-Fockens, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met de uitspraak op het hoger beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening is geen hoger beroep mogelijk.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30b, eerste lid, onder c en onder d, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
3.Zie de uitspraak van Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond van 9 mei 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:17726.
4.Zie de uitspraak van Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam van 14 juni 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:8798.