ECLI:NL:RBDHA:2024:2514
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis
In deze zaak heeft eiseres op 20 november 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op haar aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De aanvraag was ingediend op 26 april 2023, en de staatssecretaris had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen moeten beslissen, met de mogelijkheid tot verlenging van maximaal drie maanden. De uiterste beslisdatum was 25 oktober 2023, maar er is geen besluit genomen. Eiseres heeft de staatssecretaris op 1 november 2023 in gebreke gesteld, waarna het beroep ontvankelijk is verklaard.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:55d van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geoordeeld dat de staatssecretaris binnen twee weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Gezien de bijzondere omstandigheden rondom gezinshereniging bij asielhouders, heeft de rechtbank besloten om een langere termijn van vier weken te geven voor het nemen van een besluit. Eiseres heeft ook verzocht om vaststelling van verbeurde bestuurlijke dwangsommen, welke zijn vastgesteld op € 1.442, en de rechtbank heeft bepaald dat de staatssecretaris € 100 per dag moet betalen voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500.
Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 437,50, en het griffierecht van € 184 moet worden vergoed. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd en de staatssecretaris opgedragen om binnen twintig weken alsnog een besluit bekend te maken.