AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Vernietiging van terugkeerbesluit en inreisverbod wegens onvoldoende motivering en strijd met evenredigheidsbeginsel
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 27 december 2024, wordt het beroep van eiser tegen een terugkeerbesluit en inreisverbod van 20 jaar behandeld. Eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft en ook de Nederlandse nationaliteit verkreeg, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4,5 jaar voor deelname aan de terroristische organisatie IS. De minister van Asiel en Migratie had aan eiser een terugkeerbesluit opgelegd, waarbij een vertrektermijn was onthouden, en een inreisverbod voor 20 jaar, omdat zijn gedragingen een actuele en ernstige bedreiging voor de samenleving zouden vormen. De rechtbank oordeelt dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom eiser een dergelijke bedreiging vormt en dat de positieve ontwikkelingen in zijn gedrag niet zijn meegewogen. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken en stelt vast dat er gedurende de procedure over de intrekking van het Nederlanderschap steeds een voorlopige voorziening van kracht is geweest, waardoor de Vreemdelingenwet niet van toepassing is. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en oordeelt dat de staatssecretaris een volledige evenredigheidsbeoordeling moet maken, waarbij alle relevante feiten en omstandigheden in acht moeten worden genomen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij besluiten die ingrijpende gevolgen hebben voor de betrokkenen.
Voetnoten
3.De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
4.Artikel 62a, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
5.Artikel 62, tweede lid, aanhef en onder c, van de Vw 2000.
6.Artikel 66a, eerste lid, onder a, en zevende lid, aanhef en onder a, b en c, van de Vw 2000 en artikel 6.5a, zesde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000.
7.Algemene wet bestuursrecht.
8.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
9.HvJ EU 11 juni 2015, Z.Zh. en I.O., ECLI:EU:C:2015:377, punten 54, 55 en 61.
10.HvJ EU 2 mei 2018, K. en H.F., ECLI:EU:C:2018:296, punt 66.
12.Bezwaarfase: uitspraak van de voorzieningenrechter van 18 december 2023, zaaknummer: SHE 23/2803. Beroepsfase: uitspraak van de voorzieningenrechter van 24 juni 2024, zaaknummer: SHE