In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep van een eiser tegen het besluit van de Minister van Asiel en Migratie. De minister had op 13 december 2024 besloten om de aanvraag van de eiser voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen, omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A. Alkir, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit. Tijdens de zitting op 31 december 2024 is de eiser niet verschenen, maar de minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde A. Hadfy-Kovâcs. Na de behandeling heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan en het beroep ongegrond verklaard.
De rechtbank overweegt dat de minister het bestreden besluit heeft gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, waarin is bepaald dat een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd niet in behandeling wordt genomen indien een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. In dit geval heeft Nederland een verzoek om terugname aan Duitsland gedaan, dat door Duitsland is aanvaard. De eiser heeft aangevoerd dat de minister niet mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Duitsland, verwijzend naar het AIDA-rapport dat structurele tekortkomingen in de opvang voor asielzoekers zou aantonen.
De rechtbank stelt echter vast dat de minister in zijn algemeenheid mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Duitsland, zoals bevestigd door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank oordeelt dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er redenen zijn om van dit beginsel af te wijken. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter P.J.M. Mol, in aanwezigheid van griffier S.N. Lekatompessij.