ECLI:NL:RBDHA:2024:22611
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Sluiting van een woning op grond van artikel 13b van de Opiumwet
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van de burgemeester van Den Haag tot sluiting van zijn woning voor de duur van drie maanden op grond van artikel 13b van de Opiumwet. De burgemeester had op 4 juli 2023 besloten de woning te sluiten, en dit besluit werd in het bestreden besluit van 30 november 2023 gehandhaafd. Eiser, die de woning huurde van Stichting Staedion, was het niet eens met deze sluiting en voerde aan dat er onvoldoende bewijs was voor drugshandel in zijn woning. De rechtbank behandelde de zaak op 29 oktober 2024, waarbij zowel eiser als de gemachtigden van de burgemeester aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten, omdat er voldoende aanwijzingen waren dat in de woning drugs werden verkocht of verstrekt. Dit oordeel is gebaseerd op meldingen van buurtbewoners, observaties van de politie en de aanwezigheid van gebruikersartikelen in de woning. Eiser's argument dat er sprake moest zijn van wettig en overtuigend bewijs werd door de rechtbank verworpen, aangezien in bestuursrechtelijke zaken een andere bewijsstandaard geldt dan in het strafrecht. De rechtbank concludeert dat de sluiting van de woning evenredig was en dat de burgemeester alle relevante feiten en omstandigheden in zijn besluit heeft meegewogen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat de sluiting van de woning voor de duur van drie maanden rechtmatig was. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. C.I.H. Kerstens-Fockens en is openbaar uitgesproken op 15 november 2024.