In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, zijn twee beroepen aan de orde, ingediend door eiser tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De zaak betreft de niet tijdige beslissing op een asielaanvraag door verweerder. Eiser had eerder beroep ingesteld na een uitspraak van de rechtbank Groningen op 31 maart 2023, waarin verweerder was opgedragen binnen zestien weken een besluit te nemen. Eiser stelt dat verweerder deze termijn heeft overschreden en heeft daarom opnieuw beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het tweede beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiser met dit beroep geen ander resultaat kan bereiken dan met het eerste beroep.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder inderdaad niet binnen de gestelde termijn een besluit heeft genomen op de aanvraag van eiser. Het eerste beroep is gegrond verklaard. De rechtbank legt verweerder een nieuwe termijn op van acht weken om alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 200,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten, vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is openbaar gemaakt op 16 februari 2024.