ECLI:NL:RBDHA:2024:21935
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 19 december 2024, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie beoordeeld. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd niet in behandeling genomen omdat Duitsland als verantwoordelijk land werd aangemerkt. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat het besluit van de minister in stand blijft. De rechtbank heeft op 13 december 2024 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de minister aanwezig waren.
De rechtbank legt uit dat de Dublinverordening bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland Duitsland verzocht om de terugname van eiser, en Duitsland heeft dit verzoek geaccepteerd. De minister heeft geen aanleiding gezien om van de overdracht af te zien, omdat er geen aanwijzingen zijn dat de Duitse autoriteiten hun internationale verplichtingen niet nakomen. Eiser betoogde dat hij in Duitsland een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en het EU Handvest, maar de rechtbank oordeelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de situatie in Duitsland zodanig is veranderd dat de minister niet langer kan uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel.
Daarnaast heeft eiser aangevoerd dat er bijzondere individuele omstandigheden zijn die maken dat zijn asielaanvraag in Nederland behandeld zou moeten worden. De rechtbank oordeelt echter dat de minister voldoende gemotiveerd heeft aangegeven dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering op de Dublinverordening rechtvaardigen. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt.