ECLI:NL:RBDHA:2024:2193
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluitvorming over opvolgende asielaanvraag na vernietiging in hoger beroep
In deze zaak heeft eiser op 3 oktober 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn opvolgende asielaanvraag. De rechtbank heeft uitspraak gedaan zonder zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser had eerder, op 24 november 2020, zijn achtste asielaanvraag ingediend, die op 23 december 2020 niet-ontvankelijk was verklaard. Dit besluit werd in hoger beroep door de Afdeling op 20 februari 2023 vernietigd, waardoor verweerder opnieuw op de aanvraag moest beslissen. De rechtbank constateert dat verweerder deze beslissing niet tijdig heeft genomen, aangezien de wettelijke beslistermijn op 20 augustus 2023 verstreken was.
Eiser heeft verweerder op 6 september 2023 in gebreke gesteld, maar er is geen besluit genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit. Eiser verzoekt de rechtbank om verweerder op te dragen binnen vier weken een besluit te nemen, met een dwangsom van € 100 per dag bij overschrijding. De rechtbank stelt dat verweerder binnen acht weken na de uitspraak een gehoor moet afnemen en binnen acht weken na dat gehoor een besluit moet nemen, met een maximum van zestien weken na de uitspraak. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 100 per dag bij niet-naleving, met een maximum van € 7.500. De proceskosten van eiser worden vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.