15.2.Voor verweerder staat vast dat eiseres een zodanige band met Ethiopië heeft dat dat het land is waarnaar zij moet terugkeren en dat zij in dat land de betreffende gebeurtenissen heeft meegemaakt. Of zij dan daarvóór, op zeer jonge leeftijd, in Eritrea is geboren en daar haar eerste levensjaar of -jaren heeft doorgebracht, is voor beoordeling van haar asielmotief en de vraag of zij asielrechtelijke bescherming nodig heeft of kan terugkeren naar Ethiopië onvoldoende relevant.
16. Nu verweerder de gestelde problemen in Ethiopië ten onrechte niet als relevant element heeft aangemerkt en heeft nagelaten om de geloofwaardigheid van dit element te beoordelen, vormt dit aanleiding voor gegrondverklaring van het beroep en vernietiging van het bestreden besluit. In het kader van finale geschilbeslechting zal de rechtbank hierna ook de andere beroepsgronden van eiseres bespreken.
Reguliere vergunning buitenschuld beleid amv
17. Deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem heeft bij uitspraak van 7 december 2021 bepaald dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd waarom de asielaanvraag van eiseres niet in Nederland in behandeling is genomen op grond van artikel 8, vierde lid, van de Dublinverordening, en heeft het beroep gegrond verklaard. Omdat het niet meer mogelijk was om eiseres binnen de uiterlijke overdrachtstermijn over te dragen aan Kroatië, heeft verweerder bij brief van 14 december 2021 kenbaar gemaakt dat de asielaanvraag van eiseres in Nederland in behandeling zou worden genomen. Nu eiseres op [geboortedatum] 2022 meerderjarig zou worden was er volgens verweerder onvoldoende tijd om een volledig onderzoek naar adequate opvang af te ronden en is dit onderzoek achterwege gelaten.
18. De rechtbank stelt vast dat eiseres minderjarig was toen zij vanuit Ethiopië naar Griekenland is gevlucht en ook nog minderjarig was toen zij Nederland binnenkwam en dat verweerder geen onderzoek heeft gedaan naar adequate opvang van eiseres bij (gedwongen) terugkeer naar Ethiopië, zoals bedoeld in het TQ-arrest.
19. De rechtbank is van oordeel dat verweerder ten onrechte heeft afgezien van het verrichten van een onderzoek naar adequate opvang in Ethiopië. Op grond van artikel 6, eerste lid, van de Dublinverordening stellen de lidstaten het belang van het kind voorop en op grond van artikel 8, vierde lid, van de Dublinverordening is Nederland (in beginsel) de verantwoordelijke lidstaat voor de behandeling van de asielaanvraag. Verweerder had eiseres dan ook al op 9 april 2021, toen zij in Nederland een asielaanvraag indiende, moeten opnemen in de nationale procedure. Dat verweerder ten onrechte een Dublinprocedure is gestart en er daarom onvoldoende tijd was om een onderzoek naar adequate opvang af te ronden, mag naar het oordeel van de rechtbank niet voor rekening en risico van eiseres komen. Verweerder kan zich dan ook niet verschuilen achter het vernietigde Dublinbesluit en het argument dat eiseres – toen verweerder door de rechterlijke uitspraak en tijdsverloop gedwongen, aan inhoudelijke behandeling toekwam – op korte termijn minderjarig zou worden. Verweerder had (al eerder) onderzoek moeten doen naar adequate opvang. Nu verweerder dit heeft nagelaten, moet verweerder dit alsnog doen. Verweerder dient daarnaast te motiveren of eiseres destijds, dus ex tunc op het moment van indienen van haar asielaanvraag in Nederland, in aanmerking was gekomen voor een reguliere vergunning buitenschuld en aan de hand van de uitkomst daarvan beoordelen wat daar dan nu de consequenties van zijn.
20. De rechtbank is tot slot met eiseres van oordeel dat verweerder de belangen van het minderjarige kind van eiseres onvoldoende heeft meegewogen in het terugkeerbesluit. Verweerder heeft in de motivering over het terugkeerbesluit enkel opgenomen dat het mogelijk is voor eiseres om terug te keren naar Ethiopië. Eiseres heeft echter samen met haar minderjarige kind een asielaanvraag ingediend en verweerder heeft niet voldoende gemotiveerd dat de belangen van dit kind niet worden geschaad bij terugkeer naar Ethiopië. Nu de rechtbank verweerder zal opdragen om een nieuw besluit te nemen, zal verweerder in dit nieuwe besluit de belangen van het minderjarige kind moeten meewegen.
21. Gelet op hetgeen onder 6.3, 14, 19 en 20 is geoordeeld, is het beroep is gegrond en wordt het bestreden besluit vernietigd. Verweerder moet eiseres opnieuw horen over de gebeurtenissen in Ethiopië en vervolgens een nieuw besluit nemen met in achtneming van deze uitspraak. De rechtbank geeft verweerder daarvoor een termijn van acht weken. Indien het nieuw te nemen besluit inhoudt dat de asielaanvraag van eiseres opnieuw wordt afgewezen, moet verweerder daarna gelet op hetgeen onder 19 is geoordeeld, alsnog en voortvarend het onderzoek naar adequate opvang doendat zij eerder al had moeten doen.
22. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.750,- (één punt voor het indienen van het beroepschrift en één punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 875,-, met wegingsfactor 1).