Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De geldigheid van de dagvaarding
4.De bewijsbeslissing
31 augustus 2013 overgelegd, ten bedrage van € 125.000,-. Deze overeenkomst is vertaald naar het Nederlands en ook in het dossier van de verdachte gevoegd. De geldschieter, de heer [naam 10] , is hierover ter terechtzitting gehoord. De rechtbank acht het op zichzelf niet onaannemelijk dat sprake is geweest van een geldleningovereenkomst tussen beiden. Zij acht de gestelde gang van zaken rondom de uitbetaling van het geldbedrag aan [naam 3] en de terugbetaling door hem echter onaannemelijk. Daarbij is van belang dat [naam 10] heeft verklaard dat het geldbedrag - hoewel de overeenkomst uitgaat van betaling ineens op de datum van ondertekening - in vier tot zes gedeeltes contant is uitbetaald in Turkije, ofwel aan [naam 3] zelf, ofwel aan “vrienden” van hem. [naam 10] kon geen heldere antwoorden geven op de vraag om wie dat precies ging en waar de overdracht dan plaatsvond. Dat zou onder meer in “een café” zijn geweest. Verder heeft [naam 10] over de uitbetaling noch de terugbetaling enige administratie (zoals kwitanties) bijgehouden, omdat het “een kwestie van vertrouwen” was. Zelfs als de rechtbank ervan uit gaat dat het geldbedrag wel daadwerkelijk is uitbetaald, dan acht zij het niet aannemelijk dat dit bedrag daadwerkelijk het startkapitaal van genoemde bedrijven heeft gevormd. Enige administratieve verantwoording van deze zeer aanzienlijke contante storting en/of de vermeende financiële (vervolg)transacties die daarmee zouden zijn gedaan ontbreken immers.
augustus 2015 tot 24 juni 2016: [naam 14]
[naam 2]
De rechtbank concludeert op grond van de bovenstaande bewijsoverwegingen en de gebruikte bewijsmiddelen dat tussen 2014 en 2019 in feite sprake was van één en hetzelfde autobedrijf van [naam 3] (en aan het eind ook van [naam 4] ), dat in de loop der tijd op naam van meerdere personen, onder wie katvangers werd gezet. Ook de wagenparken en voertuigen werden regelmatig op naam van een ander gezet. Overnames van bedrijven en individuele voertuigen werden niet of niet correct verantwoord in de administratie. Vaak ontbrak die administratie zelfs in het geheel, waardoor de oorsprong van het geld niet kon worden geverifieerd. Uit de bewijsmiddelen blijkt ook dat facturen of overeenkomsten regelmatig vals of gebrekkig waren, dat vaak sprake was van contante stortingen en opnames van grote geldbedragen, grote cashbetalingen, betalingen naar persoonlijke rekeningen, alsmede geldstromen en overboekingen zonder (duidelijke) omschrijving of reden of onderliggende overeenkomst. Door dergelijke handelingen is in de sfeer van het autobedrijf op grote schaal en gedurende lange tijd van diverse voorwerpen die men verwierf, voorhanden had, gebruikte, overdroeg of omzette, verborgen en verhuld wat de werkelijke herkomst was of wie de werkelijke rechthebbende was. Die handelingen hadden onmiskenbaar het verbergen of verhullen van de criminele aard van de voorwerpen tot doel en die handelingen waren daartoe ook geschikt.
5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
6.De strafbaarheid van de verdachte
21 maandenmet zich brengt. De rechtbank komt tot een aanzienlijk lagere straf dan door de officier van justitie is geëist, omdat de rechtbank de verdachte vrijspreekt van twee aan hem ten laste gelegde afpersingen.
8.De vorderingen van de benadeelde partijen
9.Het inbeslaggenomen voorwerp
10.De toepasselijke wetsartikelen
11.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
21(
EENENTWINTIG)
MAANDEN;