ECLI:NL:RBDHA:2024:2161

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 februari 2024
Publicatiedatum
21 februari 2024
Zaaknummer
NL24.2640
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 23 januari 2023 niet in behandeling genomen, omdat Spanje volgens hem verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 6 februari 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was, terwijl eiser en zijn gemachtigde zich afmeldden.

De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft. De rechtbank legt uit dat de Europese Unie gezamenlijke regelgeving heeft over asielaanvragen, vastgelegd in de Dublinverordening. Nederland heeft een verzoek om overname gedaan aan Spanje, dat dit verzoek heeft aanvaard. Eiser heeft aangevoerd dat Spanje niet kan worden vertrouwd vanwege structurele tekortkomingen in het opvangsysteem, maar de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris in het algemeen mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Spanje.

De rechtbank overweegt dat eiser niet heeft aangetoond dat in zijn geval van dit beginsel moet worden afgeweken. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die bevestigen dat Spanje in staat is om asielverzoeken te behandelen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij geen toegang zal krijgen tot de asielprocedure of opvang in Spanje. De rechtbank concludeert dat de problemen met de toegang tot de asielprocedure en opvangvoorzieningen niet zo ernstig zijn dat ze de hoge drempel van zwaarwegendheid van artikel 3 van het EVRM bereiken. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiser zelf moet klagen bij de Spaanse autoriteiten als hij geen toegang krijgt tot de asielprocedure.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.2640
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [eiser], V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. A. Heida),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: mr. M.F. van der Lubbe).
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 23 januari 2023 niet in behandeling genomen omdat volgens de staatssecretaris Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.1. De rechtbank heeft het beroep op 6 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van de staatssecretaris. Eiser en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.
Beoordeling door de rechtbank
2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.1 In dit geval heeft Nederland bij Spanje een verzoek om overname gedaan. Spanje heeft dit verzoek aanvaard.
1. Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
Opvang
5. Eiser voert aan dat ten aanzien van Spanje niet kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, omdat sprake is van structurele tekortkomingen in het opvangsysteem. Uit de AIDA-rapporten kan worden afgeleid dat er vanaf 2019 ernstige problemen zijn met toegang tot de opvang en dat deze problemen niet worden opgelost. Uit het AIDA-rapport update 2022, p. 98, blijkt ook dat de Europese Commissie in januari 2023 een inbreukprocedure is gestart tegen Spanje, omdat Spanje zich niet houdt aan de Opvangrichtlijn. Volgens eiser mag van hem niet verwacht worden dat hij klaagt als hij in Spanje geen opvang krijgt, omdat uit het AIDA-rapport update 2022 blijkt dat, ondanks de uitspraak van het Spaanse Tribunal Superior de Justitia en de instructie van de Minister van Arbeid, Migratie en Sociale Zekerheid, het voor Dublinterugkeerders moeilijk blijft om toegang te krijgen tot opvangfaciliteiten. Klagen zal dus niet effectief zijn.
Verder is er in het bestreden besluit verwezen naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 8 juni 20232, maar daarin is het meest recente AIDA-rapport update 2022 niet besproken. In het bestreden besluit is volgens eiser ook onvoldoende gemotiveerd waarom de voorbeelden in de AIDA-rapporten (15 Dublinterugkeerders en 8000 asielzoekers die geen opvang kregen) niet leiden tot de conclusie dat sprake is van structurele tekortkomingen.
6. De rechtbank overweegt als volgt. De staatssecretaris mag in zijn algemeenheid uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Spanje. Dit is bevestigd door de Afdeling in de uitspraken van 8 juli 20213 en van 27 januari 20234. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat dit in zijn geval niet kan. Eiser is hier niet in geslaagd.
7. Het AIDA-rapport van Spanje, update 2021, is betrokken bij de uitspraak van de Afdeling van 27 januari 2023. Het AIDA-rapport update 2022 bij de uitspraak van 24 juli 20235. De rechtbank is van oordeel dat ook het meer recente AIDA-rapport van april 2023, update 2022, geen wezenlijk ander beeld schetst van de situatie in Spanje dan de eerdere update. Vermeld is dat de problemen uit 2019 en 2020 zich ook in 2022 nog voordeden en dat mensen op straat of in precaire situaties terecht komen door vertraging bij afspraken, kennelijk voor registratie (“formalisation”). Verder is opgenomen dat Dublin-terugkeerders dezelfde problemen tegenkomen als andere asielzoekers, maar ook (zoals in eerdere rapporten) dat de registratie van Dublin-terugkeerders prioriteit heeft. Zoals eiser heeft opgemerkt, blijkt uit het AIDA-rapport update 2022 dat de tekortkomingen met betrekking tot de opvangfaciliteiten en de problemen voor Dublinterugkeerders om toegang tot de procedure nog steeds bestaan, ondanks het oordeel van het Spaanse Tribunal Superior de Justitia van 2019 en instructies van het Ministerie van Arbeid, Migratie en Sociale Zekerheid. Echter, mede gezien de prioritering en de acties van de Spaanse autoriteiten blijkt dat zij hier niet onverschillig tegenover staan. Gezien het voorgaande schetst het laatste AIDA-rapport niet een wezenlijk ander beeld. De problemen met de toegang tot de asielprocedure en opvangvoorzieningen zijn kennelijk hardnekkig, maar niet zo zwaarwegend dat sprake is van structurele tekortkomingen die de hoge drempel van zwaarwegendheid van artikel 3 van het EVRM bereiken.

2.ECLI:NL:RVS:2023:2231.

Verder garanderen de Spaanse autoriteiten met het claimakkoord dat zij eisers asielverzoek in behandeling zullen nemen. Als eiser toch geen toegang tot de asielprocedure of opvang krijgt, ligt het op zijn weg om daarover te klagen bij de Spaanse autoriteiten. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit niet mogelijk is of niet effectief zal zijn. Dit kan niet worden afgeleid uit de omstandigheid dat de problemen met toegang tot de opvang voortduren.
Verder is in het bestreden besluit met de verwijzing naar de Afdelingsuitspraak en de aanvullende overweging dat het AIDA-rapport update 2022 geen wezenlijk ander beeld schetst, voldoende gemotiveerd dat de voorbeelden uit de AIDA-rapporten niet leiden tot de conclusie dat sprake is van structurele tekortkomingen. Dit is in de Afdelingsuitspraak van 27 juli 20236 bevestigd. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie en gevolgen
8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier.

6.ECLI:NL:RVS:2023:2880.

De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
09 februari 2024
Documentcode: [documentcode]
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.