ECLI:NL:RBDHA:2024:21574
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op grond van het Dublin-systeem
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 18 december 2024, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. Eiser, die stelt de Somalische nationaliteit te hebben, heeft zijn aanvraag ingediend, maar deze is door de Minister van Asiel en Migratie afgewezen met het argument dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft in deze zaak geen zitting gehouden, omdat het beroep kennelijk ongegrond is. Eiser betoogt dat het bestreden besluit onzorgvuldig is en dat hij in Frankrijk vreest voor onmenselijke behandeling. Hij verwijst naar het AIDA-rapport update 2023, waaruit blijkt dat veel asielzoekers in Frankrijk geen opvang krijgen.
De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit niet onzorgvuldig is voorbereid. Verweerder heeft voldoende duidelijk uiteengezet waarom Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. De rechtbank wijst op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, dat inhoudt dat verweerder erop mag vertrouwen dat andere lidstaten zich houden aan hun verplichtingen uit het Unierecht en mensenrechtenverdragen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat Frankrijk zich hier niet aan houdt. De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiser niet slagen en verklaart het beroep kennelijk ongegrond. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard, en eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.