In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres, een Eritrese vrouw, tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) op basis van een familierechtelijke relatie met haar partner, referent, die in Nederland een asielvergunning heeft. De aanvraag werd afgewezen omdat eiseres niet kon aantonen dat er een duurzame en exclusieve relatie bestond, noch dat er een feitelijke gezinsband was. Eiseres had eerder een beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar bezwaar, maar dit beroep werd niet-ontvankelijk verklaard omdat verweerder inmiddels op de aanvraag had beslist.
De rechtbank oordeelt dat de verweerder terecht heeft gesteld dat eiseres en referent niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij een exclusieve en duurzame relatie hebben. De rechtbank wijst erop dat referent geen bewijs heeft geleverd van hun relatie, ondanks dat zij al bijna 35 jaar samen zijn. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de mvv-aanvraag terecht was, omdat eiseres niet kon aantonen dat zij en referent een feitelijke gezinsband hadden. Bovendien heeft de rechtbank vastgesteld dat de verweerder niet voldoende heeft gemotiveerd waarom hij geen gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om te toetsen aan artikel 8 van het EVRM, wat leidt tot een motiveringsgebrek in het bestreden besluit. Desondanks laat de rechtbank de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand, omdat de familierechtelijke relatie niet aannemelijk is gemaakt.
De rechtbank heeft de proceskosten van eiseres toegewezen, omdat het beroep gegrond is verklaard, maar eiseres inhoudelijk geen gelijk heeft gekregen. De uitspraak benadrukt het belang van het kunnen aantonen van een duurzame en exclusieve relatie in het kader van aanvragen voor een mvv.