Overwegingen
1. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 1982 en de Congolese nationaliteit te hebben. Op 4 mei 2021 heeft eiser voor de eerste maal een asielaanvraag ingediend. Deze asielaanvraag is bij besluit van 23 juni 2021 niet in behandeling genomen, omdat België verantwoordelijk was voor de behandeling van eisers verzoek om internationale bescherming. Het daartegen door eiser ingestelde beroep is ongegrond verklaard op 25 oktober 2021.Deze uitspraak is in hoger beroep bevestigd door de Afdeling.Eiser heeft op 18 november 2021 de onderhavige asielaanvraag ingediend. Omdat eiser niet meer tijdig aan België kon worden overgedragen, is hij op 30 november 2021 opgenomen in de nationale asielprocedure.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.Verweerder acht eisers identiteit, nationaliteit en herkomst niet geloofwaardig. Verweerder heeft er daarbij op gewezen dat eiser in België geregistreerd staat met een andere naam, andere geboortedatum en de Angolese nationaliteit. Eiser heeft de in Nederland gestelde Congolese identiteit en nationaliteit geprobeerd te onderbouwen met een vals bevonden individueel uittreksel. Doordat eiser in verschillende lidstaten gebruik maakt van valse (identiteits)documenten en van verschillende aliassen, is door zijn eigen toedoen gerede twijfel ontstaan over zijn identiteit, nationaliteit en herkomst. Verweerder heeft de asielmotieven van eiser dan ook niet inhoudelijk beoordeeld, nu deze slechts betekenis hebben tegen de achtergrond van de herkomst, identiteit en nationaliteit.
3. Eiser wijst in beroep op zijn psychische klachten en meent dat uit een onderzoek naar zijn medische gesteldheid zal blijken dat hij geenszins in staat is om consistent en coherent te verklaren. Hij kan zo niet uitleggen hoe hij aan het frauduleuze stuk is gekomen. Eiser wijst op het verslag van het aanvullend gehoor van 5 februari 2024 en stelt dat daaruit blijkt dat er bijna geen zinnig gesprek te voeren is met hem. Eiser meent dat ten onrechte geen rekening is gehouden met hetgeen naar aanleiding van de gehoren naar voren is gebracht, de inhoud van het relaas en de onderbouwing daarvan.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Met ingang van 2 juli 2024 is de bevoegde beslissingsautoriteit in het Nederlandse vreemdelingenrecht gewijzigd van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid naar de minister van Asiel en Migratie. De rechtbank stelt ambtshalve vast dat het bestreden besluit van 29 augustus 2024 ten onrechte is genomen namens de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit is een gebrek. De rechtbank is echter, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 13 februari 2007, van oordeel dat dit gebrek kan worden gepasseerd met toepassing van artikel 6:22 van de Awb.Gesteld noch gebleken is dat eiser door de onjuiste ondertekening in zijn belangen is geschaad.
5. Uit het Medifirst-advies van 22 september 2022 blijkt dat eiser gehoord kan worden, maar dat er wel beperkingen zijn voor het horen als gevolg van zijn psychische klachten. Eiser ervaart mogelijk geheugen- en concentratieproblemen onder invloed van stress. Verweerder dient hiermee rekening te houden door het oplopen van spanning te vermijden en eiser zo nodig een pauze te bieden. Ook heeft eiser aangegeven een verminderd gehoor te hebben aan de linkerzijde. Hier moet rekening mee worden gehouden bij het plaatsnemen tijdens het gehoor.
6. De rechtbank is van oordeel dat het nader gehoor op 4 september 2023 zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Uit het rapport van dit gehoor blijkt dat de hoormedewerker op de hoogte was van het Medifirst-advies en de mededelingen van de gemachtigde van eiser over zijn medische omstandigheden. Ook is aan eiser zelf gevraagd of er iets is waar rekening mee gehouden moest worden en of hij zich lichamelijk en geestelijk in staat voelde om het gehoor te laten plaatsvinden. Eiser heeft verklaard dat het gehoor kon plaatsvinden, maar heeft verzocht om rekening te houden met zijn gezondheid. Hij kan sommige dingen vergeten en heeft de hoormedewerker gevraagd om pauzes te nemen. De hoormedewerker heeft benadrukt dat eiser ook zelf moet aangeven wanneer hij behoefte heeft aan een pauze. Op verzoek van eiser is meermaals pauze genomen.Ook op het moment dat eiser last kreeg van de stemmen in zijn hoofd en hij met zijn hoofd tegen de tafel aan bonsde, is ervoor gekozen om een pauze in te lassen. De hoormedewerker heeft overleg gehad met de seniorendesk over het voortzetten van het gehoor en ook eiser heeft verklaard dat het gehoor door kon gaan, maar dat hij zou aangeven als het niet meer gaat.Uit het rapport blijkt verder niet dat eiser niet in staat was om gehoord te worden. Tijdens het nader gehoor is dan ook conform het Medifirst-advies gehandeld. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder naar aanleiding van dit gehoor nader medisch onderzoek had moeten (laten) verrichten.
7. Niet in geschil is dat eiser in België staat geregistreerd met een andere naam, andere geboortedatum en de Angolese nationaliteit. Hoewel door het consulaat uit Angola in maart 2024 is bevestigd dat eiser niet de Angolese nationaliteit heeft, is het nog steeds aan eiser om de door hem gestelde personalia aan te tonen. Eiser heeft hiertoe een individueel uittreksel overgelegd, welke vals is bevonden door Bureau Documenten. Tijdens het voornoemde gehoor is eiser in de gelegenheid gesteld om te verklaren over zijn gestelde identiteit en nationaliteit en over het valse document dat hij heeft overgelegd. Eiser heeft niet uit kunnen leggen waarom hij een vals individueel uittreksel heeft overgelegd. Eiser heeft evenmin een ander authentiek en origineel document overgelegd waaruit zijn Congolese identiteit, nationaliteit en herkomst blijken. Omdat eerder geoordeeld is dat het nader gehoor zorgvuldig is afgenomen, heeft verweerder dan ook conclusies kunnen verbinden aan eisers verklaringen.
8. Uit het dossier blijkt dat verweerder naar aanleiding van het nader gehoor onderzoek heeft gedaan bij de Belgische autoriteiten. De Belgische autoriteiten hebben daarbij aangegeven dat eiser vijf aanvragen heeft ingediend in België. Bij elke aanvraag stelde hij de Angolese nationaliteit te hebben. Hij heeft bij zijn eerste aanvraag in 2011 een soort geboorteakte overgelegd. Bij de tweede aanvraag in 2021 heeft eiser een identiteitsdocument uit Angola ingebracht, waar hij bij latere aanvragen ook een kopie van heeft overgelegd. Gelet op het resultaat van dit onderzoek is een aanvullend gehoor gepland op 5 februari 2024. Uit het rapport van het aanvullend gehoor blijkt dat dit gehoor is afgebroken, gelet op de medische klachten die eiser op dat moment had. Verweerder heeft naderhand in overleg met de gemachtigde van eiser besloten om de informatie van de Belgische autoriteiten per brief van 9 februari 2024 aan de gemachtigde te sturen. Dit is ook ter zitting bevestigd door de gemachtigden van partijen. Eiser is op deze manier in de gelegenheid gesteld om te reageren en alsnog aan te tonen dat hij de Congolese nationaliteit heeft. Verweerder heeft daarbij verzocht om contact op te nemen in het geval eiser in het bezit is van relevantie informatie die van invloed zou kunnen zijn op de behandeling van zijn asielaanvraag. Mede gelet op het feit dat het voorgaande in overleg met de gemachtigde heeft plaatsgevonden, is de rechtbank van oordeel dat verweerder op voldoende zorgvuldige wijze heeft gehandeld. Eiser heeft vervolgens echter nagelaten om op deze brief te reageren, waardoor verweerder een beslissing heeft moeten nemen gebaseerd op de eerder bekende informatie en verklaringen van eiser.
9. Gelet op hetgeen is overwogen over de afname van het nader gehoor, heeft verweerder op basis van het dossier en de verklaringen uit het nader gehoor niet ten onrechte geoordeeld dat de door eiser gestelde identiteit en nationaliteit ongeloofwaardig zijn. Verweerder heeft een verdere beoordeling van het asielrelaas daarom terecht achterwege gelaten. Een asielmotief heeft immers slechts betekenis tegen de achtergrond van de identiteit, nationaliteit en herkomst van een vreemdeling.
10. Verweerder heeft de asielaanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.