Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 december 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Oekraïense nationaliteit, zijn asielaanvraag had ingediend op 23 februari 2024. De minister van Asiel en Migratie, als verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Polen verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Dit besluit is genomen na een verzoek om overname aan de Poolse autoriteiten, die dit verzoek op 7 mei 2024 hebben aanvaard. De eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat Polen zich schuldig maakt aan pushbacks en dat hij in detentie kan komen te zitten, wat zou leiden tot een schending van zijn rechten onder artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 12 december 2024, waarbij de eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren. De rechtbank overweegt dat er in het algemeen van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan ten aanzien van Polen, tenzij er concrete aanwijzingen zijn dat de eiser bij overdracht aan Polen een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met zijn rechten. De rechtbank concludeert dat de enkele stelling van de eiser over pushbacks onvoldoende is om aan te nemen dat zijn overdracht aan Polen in strijd zou zijn met artikel 4 van het Handvest. De rechtbank oordeelt dat de minister geen aanleiding had om nader onderzoek te doen naar de omstandigheden in Polen, aangezien de eiser eerder een verblijfsvergunning in Polen had en geen persoonlijke ervaring met pushbacks heeft.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.