Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
de minister van Asiel en Migratie, de minister,
Procesverloop
Overwegingen
[geboortedatum].
Standpunten eiser
Oordeel rechtbank
.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen het voortduren van een maatregel van bewaring opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. De maatregel was op 30 september 2024 opgelegd op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, die stelt de Algerijnse nationaliteit te hebben, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het beroep op 13 december 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als de minister zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank heeft overwogen dat de minister voldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van eiser. Eiser stelde dat er tussen het laatste rappel en het laatste vertrekgesprek meer dan twee weken waren verstreken zonder uitzettingshandelingen, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet leidde tot de conclusie dat de minister onvoldoende voortvarend handelde. De rechtbank concludeerde dat er zicht op uitzetting is en dat eiser onvoldoende meewerkt aan zijn uitzetting. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.