ECLI:NL:RBDHA:2024:21033

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 december 2024
Publicatiedatum
16 december 2024
Zaaknummer
NL24.43978
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van homoseksuele geaardheid en eerdere problemen met MAK

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 december 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Algerijnse man geboren in 1985, heeft een derde opvolgende asielaanvraag ingediend op 18 oktober 2024, waarin hij stelt dat hij homoseksueel is en dat hij problemen heeft ondervonden met de Mouvement pour l’autonomie de la Kabylie (MAK). De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 3 november 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting op 28 november 2024. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en de afwijzing van de asielaanvraag in stand gehouden.

De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat de minister voldoende gemotiveerd heeft gesteld dat de homoseksuele geaardheid van eiser ongeloofwaardig is. Eiser heeft summiere en oppervlakkige verklaringen afgelegd over zijn persoonlijke ervaringen en zijn homoseksualiteit. De rechtbank heeft ook overwogen dat eiser onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn beleving van zijn geaardheid en dat zijn verklaringen over zijn relaties met andere jongens niet overtuigend zijn. Bovendien heeft de rechtbank vastgesteld dat de problemen met de MAK in een eerdere procedure al ongeloofwaardig zijn geacht en dat eiser niet heeft onderbouwd hoe deze problemen samenhangen met zijn homoseksuele geaardheid.

De rechtbank heeft het toetsingskader in LHBTI-zaken in acht genomen en geconcludeerd dat de minister niet ten onrechte heeft overwogen dat de aanvraag als kennelijk ongegrond kon worden afgewezen. Eiser heeft geen bewijs geleverd dat zijn homoseksualiteit aannemelijk maakt, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.43978

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. N. Birrou),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. J.P. Arts).

Procesverloop

Met het besluit van 3 november 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de derde opvolgende asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 28 november 2024 in Breda op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met vooraf bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank beoordeelt het beroep van eiser tegen het bestreden besluit. Zij doet dit aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
2. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
3. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 1985 en de Algerijnse nationaliteit te hebben. Hij heeft op 18 oktober 2024 een asielaanvraag ingediend. Hij legt hieraan ten grondslag dat hij homoseksueel is en dat hierbij ook zijn eerdere problemen in verband met de organisatie
Mouvement pour l’autonomie de la Kabylie(MAK) nog steeds van belang zijn.
Het bestreden besluit
4. Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig. Verweerder vindt eisers problemen vanwege zijn homoseksualiteit niet geloofwaardig. Hierbij is van belang dat de problemen met de MAK eerder al ongeloofwaardig zijn geacht en dat niet wordt onderbouwd dat er samenhang is met het nieuwe asielmotief. Deze verklaringen zijn daarom niet meegenomen in de beoordeling. Verder heeft eiser onvoldoende inzicht gegeven in zijn persoonlijke beleving hoe hij erachter kwam dat hij homoseksueel is. Zijn verklaringen hierover zijn summier en oppervlakkig. Ook heeft hij summier verklaard over zijn gevoelens voor [naam 1] en zijn eisers verklaringen over [naam 2] oppervlakkig. Eiser kan ook weinig verklaren over de door hem bezochte pride-parade in 2023. Hieruit blijkt dan ook niet dat hij zich verdiept heeft in de situatie van homoseksuelen in Nederland. Tot slot is eiser voldoende in de gelegenheid geweest zijn asielrelaas te onderbouwen. Eventuele foto’s en tekstberichten die op zijn telefoon staan zijn bovendien niet voldoende om zijn homoseksualiteit aannemelijk te maken. Bovendien had hij deze informatie ook in een eerdere procedure al naar voren kunnen brengen. Dat hij, vanwege het feit dat hij in bewaring zit, nu geen toegang kan krijgen tot deze telefoon maakt daarom niet dat hij onvoldoende mogelijkheid heeft gehad zijn asielaanvraag te onderbouwen.
Het standpunt van eiser
5. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Volgens eiser heeft verweerder zijn homoseksuele geaardheid en de daaruit voor eiser voortkomende problemen ten onrechte ongeloofwaardig bevonden. Eiser heeft namelijk wel voldoende inzicht gegeven in zijn persoonlijke beleving en zijn geaardheid. Verweerder had specifiekere vragen moeten stellen als hij vond dat de verklaringen te summier waren. Eiser heeft verklaard hoe hij zich voelde en welke gevoelens bij het bewustwordingsproces loskwamen. Ook heeft eiser de namen gegeven van de jongens met wie hij een relatie heeft gehad. Verder is niet onderbouwd waarom ongeloofwaardig is geacht dat eiser de pride-parade heeft bijgewoond. Bovendien heeft verweerder ten onrechte niet alle omstandigheden, waaronder de eerder beoordeelde problemen met de MAK, meegewogen. Verder is aan eiser de mogelijkheid ontnomen om zijn asielrelaas nader te onderbouwen met de foto’s en tekstberichten op zijn telefoon. Daarnaast heeft eiser niet eerder over zijn homoseksualiteit gesproken, omdat hij uit een cultuur komt waarin homoseksualiteit strafbaar is en er sprake is van schaamte. Eiser loopt bij terugkeer een risico te worden blootgesteld aan een situatie zoals bedoeld in artikel 3 van het EVRM. [1] Tot slot is Algerije weliswaar een veilig land van herkomst, maar vervolging wegens de homoseksuele geaardheid vormt hierop een uitzondering. Verweerder had de aanvraag daarom niet mogen afdoen als kennelijk ongegrond.
Toetsingskader
6. Het toetsingskader in LHBTI-zaken wordt gevormd door Werkinstructie (WI) 2019/17 en rechtspraak van de Afdeling. [2] Bij het horen en beslissen moet verweerder rekening houden met het referentiekader [3] van de vreemdeling en moet verweerder in ieder geval de volgende thema’s betrekken:
-Privéleven (waaronder familie, vrienden, (voorgaande) relaties) en omgeving;
-Huidige en voorgaande relaties, contacten in het land van herkomst en contact met of kennis van LHBTI-groepen;
-Contact met LHBTI’s in Nederland en kennis van de Nederlandse situatie;
-Discriminatie, repressie en vervolging in het land van herkomst.
7. Het zwaartepunt ligt bij het persoonlijke, authentieke verhaal dat een vreemdeling vertelt over en vanuit zijn eigen ervaringen. [4] Verweerder dient daarbij de verklaringen van een vreemdeling over de verschillende in WI 2019/17 genoemde thema’s in hun onderlinge samenhang én in het licht van de overige verklaringen en eventueel overgelegd bewijsmateriaal te bezien. [5] Als een vreemdeling afkomstig is uit een land waar een homoseksuele gerichtheid niet wordt geaccepteerd en misschien zelfs strafbaar is, mag van een vreemdeling worden verwacht dat hij inzicht kan geven in een denkproces over wat het betekent om anders te zijn dan de maatschappij of wet verlangt en hoe hij daar invulling aan geeft.
Homoseksuele geaardheid
8. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich niet ten onrechte en voldoende deugdelijk gemotiveerd op het standpunt gesteld dat de homoseksuele geaardheid van eiser ongeloofwaardig is. Hierbij is ook voldoende rekening gehouden met het referentiekader van eiser, zoals het gegeven dat hij uit een cultuur komt waar homoseksualiteit strafbaar is waardoor het voor eiser lastiger kan zijn om hierover te verklaren. Verweerder heeft voldoende gemotiveerd op welke punten eiser summier en oppervlakkig heeft verklaard. Zo verklaart hij wel dat hij veel vrienden had en dat hij het heeft geprobeerd met meiden en met jongens. Verder heeft hij geantwoord, op de vraag hoe het voor hem was om te realiseren dat hij homoseksueel was, dat hij zo’n gevoel had. Verweerder heeft niet ten onrechte overwogen dat eiser hiermee geen inzicht heeft gegeven in de persoonlijke beleving van zijn geaardheid. Verweerder heeft ook voldoende gemotiveerd dat eiser summier, oppervlakkig en wisselend heeft verklaard over zijn relaties met [naam 1] en [naam 2] . Zo heeft hij wisselend verklaard over hoe hij [naam 2] heeft ontmoet en van eiser mocht verwacht worden dat hij meer kan verklaren over wat hem aantrok aan de karakters van beide jongens. Het enkel noemen van namen van jongens met wie hij een relatie stelt te hebben gehad, heeft verweerder onvoldoende kunnen vinden om eisers relaas aannemelijk te achten.
9. Verweerder heeft daarnaast niet overwogen dat ongeloofwaardig is dat eiser de pride-parade heeft bezocht, maar dat eisers verklaringen hierover de ongeloofwaardigheid van zijn gestelde homoseksualiteit benadrukt. Verweerder heeft dit niet ten onrechte overwogen. Verweerder mocht namelijk van eiser verwachten dat hij zich meer verdiept in de situatie van homoseksuelen in Nederland en dat hij meer kan verklaren dan dat de pride-parade mooi was om te zien. Hierbij heeft verweerder ook mogen betrekken dat eiser inmiddels al een aantal jaren in Nederland verblijft.
10. De stelling van eiser dat hem de mogelijkheid is ontnomen zijn asielrelaas te onderbouwen, volgt de rechtbank niet. Allereerst heeft eiser, voordat hij in bewaring werd gesteld, de mogelijkheid gehad de foto’s en tekstberichten over te leggen. Verder stelt verweerder niet ten onrechte dat foto’s en tekstberichten onvoldoende zijn om eisers seksuele geaardheid te onderbouwen. Voor de beoordeling wordt namelijk meer gewicht toegekend aan de verklaringen die de vreemdeling aflegt. In het geval van eiser zijn deze verklaringen niet ten onrechte summier, oppervlakkig en tegenstrijdig geacht, gelet op de eerdere overwegingen.
11. Verweerder heeft bovendien ook de aangevoerde problemen met de MAK niet hoeven betrekken bij de beoordeling. Deze problemen zijn in een eerdere procedure al ongeloofwaardig geacht. Dit staat ook in rechte vast. [6] Daarnaast heeft eiser ook niet onderbouwd wat de samenhang is tussen de problemen met de MAK en zijn homoseksuele geaardheid.
Kennelijk ongegrond
12. Uit het bestreden besluit volgt dat de aanvraag is afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, onder e, f, en g van de Vw. [7] Deze redenen worden verder niet betwist. Aan eiser wordt dus niet tegengeworpen dat hij afkomstig is uit een veilig land van herkomst. Gelet hierop kon verweerder de aanvraag afwijzen als kennelijk ongegrond.

Conclusie en gevolgen

13. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 12 december 2024 door mr. M.J. Schouw, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
2.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
3.Opleidingsniveau, leeftijdsfase, cultuur, afkomst, etc.
4.Zie de uitspraak van de Afdeling van 24 november 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2615.
5.Zie de uitspraak van 4 augustus 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1754.
6.Zie hiervoor de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, van 13 december 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:20145.
7.Vreemdelingenwet 2000.