ECLI:NL:RBDHA:2024:20980
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Eritrese eiseres en afwijzing door de Minister van Asiel en Migratie
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de Minister van Asiel en Migratie. Eiseres, met Eritrese nationaliteit, heeft op 29 juni 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. De minister heeft deze aanvraag op 9 augustus 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft op 11 november 2024 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister. De rechtbank concludeert dat de minister de asielaanvraag ten onrechte als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. Eiseres heeft verklaard dat zij vreest voor de dienstplicht in Eritrea en dat zij illegaal het land heeft verlaten. De rechtbank oordeelt dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiseres haar dienstplicht al heeft vervuld en dat zij geen risico loopt bij terugkeer naar Eritrea. De rechtbank vernietigt het besluit van de minister en draagt hem op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Tevens krijgt eiseres een proceskostenvergoeding van € 2.625,-.