ECLI:NL:RBDHA:2024:20872
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel in het kader van asielprocedure
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 4 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel die aan eiser was opgelegd op basis van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, die op 11 november 2024 in Nederland arriveerde, kreeg op 13 november 2024 de toegang geweigerd en werd in bewaring gesteld. Eiser heeft beroep ingesteld tegen deze maatregel, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft verzocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel op 26 november 2024 is opgeheven, en dat de beoordeling zich daarom richtte op de vraag of de tenuitvoerlegging van de maatregel onrechtmatig was geweest. De rechtbank overweegt dat de vrijheidsontneming niet langer dan noodzakelijk mag duren en dat verweerder voortvarend moet handelen in de asielprocedure. De rechtbank concludeert dat er geen aanwijzingen zijn dat de maatregel onrechtmatig was, en verklaart het beroep ongegrond. Het verzoek om schadevergoeding wordt eveneens afgewezen. De uitspraak is gedaan door rechter C.I.H. Kerstens-Fockens, in aanwezigheid van griffier M.C. Bakker, en is openbaar gemaakt op 4 december 2024.