ECLI:NL:RBDHA:2024:20866
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel in het kader van asielprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel die aan eiser was opgelegd op basis van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, die op 11 november 2024 in Nederland arriveerde, kreeg op 13 november 2024 de toegang geweigerd en werd in bewaring gesteld. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de Minister van Asiel en Migratie, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft verzocht. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
De rechtbank overweegt dat de vrijheidsontnemende maatregel rechtmatig is opgelegd, aangezien deze is gebaseerd op het grensbewakingsbelang. De rechtbank stelt vast dat eiser niet langer dan 24 uur in de lounge van Schiphol heeft verbleven voordat hij zijn asielaanvraag indiende. De rechtbank is van mening dat de omstandigheden waaronder eiser in de lounge verbleef wezenlijk anders waren, omdat hij nog geen asiel had aangevraagd. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om te oordelen dat de Minister onvoldoende voortvarend heeft gehandeld in de behandeling van het asielverzoek.
De rechtbank kan niet oordelen over de wijze van uitvoering van het regime binnen het detentiecentrum, aangezien hiervoor een andere rechtsgang openstaat. De rechtbank heeft de maatregel van bewaring als rechtmatig beoordeeld en het beroep ongegrond verklaard. De beslissing is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na bekendmaking.