Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V nummer]
Inleiding
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 januari 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een vreemdeling, eiser, die op 30 december 2023 in vreemdelingenbewaring is gesteld door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, van Poolse nationaliteit, heeft beroep ingesteld tegen deze bewaring, waarbij hij ook een verzoek om schadevergoeding heeft ingediend. De rechtbank heeft de zaak op 9 januari 2024 behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel eiser als de Staatssecretaris aanwezig waren. Eiser betwistte de rechtmatigheid van zijn bewaring, met name omdat de Staatssecretaris volgens hem voorafgaand aan de bewaring toestemming van het Openbaar Ministerie (OM) had moeten vragen voor zijn uitzetting. De rechtbank overweegt dat de toestemming van het OM niet vereist is voor de inbewaringstelling, tenzij er sprake is van een situatie waarin de vreemdeling aansluitend op strafrechtelijke detentie in vreemdelingenbewaring wordt geplaatst en de uitzettingsdatum al bekend is. In dit geval was de uitzettingsdatum pas na de beëindiging van de strafrechtelijke detentie bekend, waardoor de Staatssecretaris niet verplicht was om vooraf toestemming te vragen aan het OM. De rechtbank concludeert dat de bewaring rechtmatig is en wijst het beroep van eiser ongegrond. Tevens wordt het verzoek om schadevergoeding afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.