ECLI:NL:RBDHA:2024:20599
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen verlengen overdrachtstermijn Dublinverordening
Op 10 december 2024 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak van een Syrische eiser die in beroep ging tegen het verlengen van de overdrachtstermijn voor zijn overdracht aan Kroatië. De minister van Asiel en Migratie had op 25 september 2024 besloten de overdrachtstermijn te verlengen, omdat de eiser met onbekende bestemming was vertrokken. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 2 december 2024, waarbij de gemachtigden van zowel de eiser als de minister aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op 25 september 2024 als met onbekende bestemming vertrokken was en dat er geen procesbelang meer was bij de behandeling van het beroep. De rechtbank oordeelde dat de verlenging van de overdrachtstermijn een appellabel besluit was, maar dat de eiser geen rechtens te beschermen belang meer had, omdat hij niet meer bereikbaar was voor zijn gemachtigde. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en wees de proceskosten af. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op 2 december 2024.