ECLI:NL:RBDHA:2024:202
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toekenning van maatwerkvoorzieningen voor hulp bij het huishouden en boodschappen op basis van de Wmo 2015
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag over de toekenning van maatwerkvoorzieningen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Eiseres had eerder een maatwerkvoorziening voor hulp bij het huishouden ontvangen, maar was van mening dat deze met terugwerkende kracht vanaf 13 juni 2019 moest worden verhoogd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college op 13 juni 2019 een maatwerkvoorziening van drieënhalf uur per week had toegekend, die later werd herzien naar vier uur per week vanaf 1 juni 2022. Eiseres stelde dat zij recht had op een hogere voorziening en ook op voorzieningen voor boodschappen en maaltijdverzorging. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiseres geen procesbelang had voor de periode voorafgaand aan 1 juni 2022, omdat er geen schade was geleden. Ook de verzoeken om voorzieningen voor boodschappen en maaltijdverzorging zijn afgewezen, omdat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij niet in staat was om zelf boodschappen te doen of maaltijden te bereiden. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres voor een deel niet-ontvankelijk en voor het overige ongegrond.