Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de Minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Voortraject
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de Minister van Asiel en Migratie, waarbij aan eiser de maatregel van bewaring was opgelegd. Eiser, die stelt de Senegalese nationaliteit te hebben, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, dat op 20 november 2024 was genomen. De maatregel van bewaring werd opgeheven op 25 november 2024, omdat eiser was overgedragen aan Zwitserland. De rechtbank heeft het beroep op 27 november 2024 behandeld, waarbij eiser en verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank heeft zich in haar beoordeling beperkt tot de vraag of eiser recht heeft op schadevergoeding, nu de bewaring was opgeheven. De rechtbank constateert dat er tijdens het gehoor voorafgaand aan de inbewaringstelling gebruik is gemaakt van een niet-beëdigde tolk, wat in strijd is met de Wet beëdigde tolken en vertalers. Dit gebrek leidt echter niet automatisch tot onrechtmatigheid van de maatregel van bewaring, maar vereist een belangenafweging. De rechtbank oordeelt dat de belangen van de Staat bij de maatregel zwaarder wegen dan de belangen van eiser, vooral gezien het risico op onderduiken.
Daarnaast heeft eiser betoogd dat de machtiging tot binnentreden ongeldig was, omdat het kamernummer niet was vermeld. De rechtbank oordeelt dat dit gebrek niet leidt tot onrechtmatigheid, omdat de verbalisanten wisten in welke kamer zij moesten zijn. De rechtbank concludeert dat de gronden voor de maatregel van bewaring feitelijk juist zijn en dat het beroep ongegrond is. Eiser's verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen, maar de rechtbank veroordeelt verweerder wel in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.750.