ECLI:NL:RBDHA:2024:19999

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 november 2024
Publicatiedatum
2 december 2024
Zaaknummer
C/09/24/118 R
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) met geslaagd beroep op de hardheidsclausule

Op 28 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van de heer [verzoeker], die zich in een problematische schuldensituatie bevindt. De heer [verzoeker] heeft een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Tijdens de zitting op 25 november 2024 zijn de heer [verzoeker], zijn schuldhulpverlener M.A.T. Noordzij en beschermingsbewindvoerder S. Sadal verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [verzoeker] aan de voorwaarden voor toelating tot de WSNP voldoet, met inachtneming van zijn goede trouw bij het ontstaan van de schulden en de verwachting dat hij aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.

De rechtbank heeft ook een beroep op de hardheidsclausule van artikel 288 lid 3 van de Faillissementswet (Fw) toegewezen. De heer [verzoeker] heeft zijn onderneming in oktober 2023 opgeheven en zijn financiële situatie is sindsdien stabiel. De rechtbank heeft geoordeeld dat de heer [verzoeker] sinds 1 juli 2024 aan zijn verplichtingen heeft voldaan, en heeft de ingangsdatum van de WSNP vastgesteld op deze datum, in plaats van de datum van de uitspraak. Dit betekent dat de WSNP-regeling voor de heer [verzoeker] ingaat op 1 juli 2024 en dat hij gedurende achttien maanden aan de WSNP-verplichtingen moet voldoen.

De rechtbank heeft verder bepaald dat alle gelegde beslagen komen te vervallen en heeft mr. L. Mundt benoemd tot rechter-commissaris. De bewindvoerder is opgedragen om de post van de heer [verzoeker] in te zien gedurende de eerste dertien maanden van de WSNP. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 28 november 2024.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
insolventienummer: C/09/24/118 R
vonnis van 28 november 2024
op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [adres],
[postcode] [woonplaats].
Waar deze zaak over gaat
De heer [verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft de heer [verzoeker] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
De heer [verzoeker] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 25 november 2024. Met de uitnodiging voor deze zitting is aan de heer [verzoeker] een WSNP-informatieboekje meegezonden. Op de zitting verschenen:
- de heer [verzoeker],
- de heer M.A.T. Noordzij, schuldhulpverlener bij Noordzij Insolventie,
- mevrouw S. Sadal, beschermingsbewindvoerder bij Noordzij Beschermingsbewind.

2.De beoordeling van het verzoek

Toelating tot de WSNP

2.1.
De heer [verzoeker] kan alleen worden toegelaten tot de WSNP als hij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en hij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat de heer [verzoeker] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
De rechtbank stelt vast dat er diverse recente schulden zijn waarvan het de vraag is of die te goeder trouw zijn ontstaan. Dit geldt met name voor de schulden bij de Belastingdienst. Voor zover deze schulden als niet te goeder trouw worden aangemerkt, kunnen die aan toelating tot de schuldsaneringsregeling in de weg staan.
Beroep op de hardheidsclausule
2.3.
Namens de heer [verzoeker] is een beroep gedaan op de zogenoemde hardheidsclausule. Dat beroep slaagt. De rechtbank gaat ervan uit dat de heer [verzoeker] de omstandigheden die (mede) bepalend zijn geweest voor het ontstaan van zijn schulden in voldoende mate onder controle heeft gekregen. Uit de stukken en het besprokene op de zitting volgt dat de schuldenlast van de heer [verzoeker] voornamelijk stamt uit de periode dat hij een onderneming had en dat die eigen onderneming is opgeheven in oktober 2023. De heer [verzoeker] kan dus geen zakelijke schulden meer maken. Verder is zijn financiële situatie met de benoemde beschermingsbewindvoerder inmiddels geruime tijd stabiel. Een en ander leidt er toe dat de rechtbank met toepassing van de zogenoemde hardheidsclausule van artikel 288 lid 3 van de Faillissementswet het verzoek zal toewijzen en dat de heer [verzoeker] dus wordt toegelaten tot de WSNP.
2.4.
De verplichtingen waaraan de heer [verzoeker] tijdens de WSNP moet voldoen staan in het WSNP-informatieboekje beschreven. Samengevat komt dit neer op: een informatieverplichting, een inspanningsverplichting, een verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan en een afdrachtsverplichting.
2.5.
De wet schrijft voor dat de eerste dertien maanden van het traject een postblokkade geldt. Gedurende deze periode zal alle post naar de bewindvoerder gaan. De bewindvoerder stuurt de post na controle weer door aan de heer [verzoeker].
2.6.
Het WSNP-traject duurt in principe achttien maanden. Als de heer [verzoeker] zich gedurende die periode houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject na verloop van die achttien maanden met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op de heer [verzoeker] kunnen verhalen.
Ingangsdatum looptijd van de WSNP
2.7.
Artikel 349a lid 1 van de Faillissementswet (Fw) bepaalt sinds 1 juli 2023 dat de termijn van de WSNP begint te lopen (ingaat) op de dag van de uitspraak tot de toepassing van de WSNP, dan wel van de dag waarop de eerste aflossing is gedaan in het kader van een buitengerechtelijke schuldregeling indien die dag eerder is gelegen.
2.8.
De heer [verzoeker] verzoekt de ingangsdatum van de WSNP te bepalen op een datum voorafgaand aan de datum van een te wijzen toelatingsvonnis. De schuldhulpverlener heeft onder verwijzing naar de conclusie van 22 mei 2024 van de procureur-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden [1] aangevoerd dat het moment waarop in het minnelijk traject een zogenoemd nulaanbod aan de schuldeisers is gedaan zou moeten gelden als de eerdere ingangsdatum van de Wsnp. De heer [verzoeker] heeft dit nulaanbod gedaan op 1 juli 2024. Hij had geen enkele afloscapaciteit en was niet in staat om meer aan te bieden dan het nulaanbod, aldus de schuldhulpverlener.
2.9.
De rechtbank neemt bij de beoordeling van een verzoek om een eerdere ingangsdatum – en daarmee bij de beoordeling van de vraag of sprake is van aflossingen in het kader van een buitengerechtelijke schuldregeling – onder meer het volgende tot uitgangspunt: (1) aflossen is maximaal aflossen, (2) de hoogte van de aflossing wordt vastgesteld aan de hand van het vrij te laten bedrag (Vtlb) zoals berekend met de Vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is en (3) invulling van de inspanningsplicht zoals in de WSNP [2] :
a. Sollicitatieplicht die op dezelfde wijze wordt ingevuld als in de WSNP.
b. Controle op sollicitatieplicht op vergelijkbare wijze als in de WSNP.
c. Eventuele vrijstelling sollicitatieplicht op vergelijkbare wijze als in de WSNP.
2.10.
Een eerdere ingangsdatum (een ingangsdatum vóór de dag van de WSNP-uitspraak) betekent dat vanaf die eerdere datum de WSNP-regeling met de daaraan verbonden WSNP-verplichtingen gaat gelden. Een van die WSNP-verplichtingen is de afdrachtplicht, die onder meer inhoudt dat maandelijks het verschil tussen de nettoinkomsten van een schuldenaar en het Vtlb aan de boedel moet worden afgedragen, ofwel – in termen van de wetgever – wordt afgelost. Om voor een eerdere ingangsdatum in aanmerking te komen, moet dus achtereenvolgend maandelijks sprake zijn geweest van aflossingen die ten minste gelijk zijn aan het genoemde verschil tussen de nettoinkomsten en het Vtlb.
2.11.
De rechtbank stelt vast dat de heer [verzoeker] op 1 juli 2024 in het minnelijk traject een zogenoemd nulaanbod aan de schuldeisers heeft gedaan en dat het nulaanbod op de juiste wijze is gedaan. Uit Vtlb-berekeningen voor de periode van januari 2024 tot en met november 2024 en stukken die ten grondslag liggen aan die berekeningen blijkt dat de heer [verzoeker] geen enkele afloscapaciteit had.
2.12.
Verder heeft Parnassia op 16 februari 2024 en 31 oktober 2024 rapportages uitgebracht over de psychische belastbaarheid van de heer [verzoeker] met arbeid. Hieruit volgt – samengevat – dat de heer [verzoeker] tijdelijk volledig arbeidsongeschikt is verklaard als gevolg van psychische klachten en dat intensieve behandeling wordt gezien als een voorwaarde voor herstel en om weer te kunnen werken.
2.13.
Vanwege de inhoud van de stukken en het besprokene op de zitting, is de rechtbank van oordeel dat de heer [verzoeker] sinds 1 juli 2024 heeft voldaan aan de inspannings- en afdrachtverplichting. De rechtbank zal bij het bepalen van een eerdere ingangsdatum uitgaan van die datum.
2.14.
De rechtbank merkt ten slotte in dit verband nog op dat de WSNP-regeling kan worden verlengd of zelfs voortijdig – zonder schone lei – kan worden beëindigd indien komt vast te staan dat vanaf de ingangsdatum andere WSNP-verplichtingen niet (correct) zijn nagekomen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats] (Polen),
wonende te [adres], [postcode] [woonplaats];
- stelt de termijn van deze regeling vast op achttien maanden, te rekenen vanaf
1 juli 2024;
- stelt vast dat door deze uitspraak alle gelegde beslagen komen te vervallen;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. L. Mundt en tot bewindvoerder:
mr. J. van Rijen,
postbus 1467,
3800 BL Amersfoort;
- geeft de bewindvoerder opdracht om de komende dertien maanden de post van de heer [verzoeker] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. L. Mundt, rechter, in samenwerking met C. Groesbeek, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 november 2024.

Voetnoten

1.PHR 22 mei 2024, ECLI:NL:PHR:2024:562, onder 1.8.
2.Zie ook: Bijlage III (Landelijk uniforme beoordelingscriteria toelating schuldsaneringsregeling) bij het vanaf 1 juli 2023 geldende Landelijk procesreglement verzoekschriftprocedures insolventiezaken rechtbanken, onder 5.3.6.