ECLI:NL:RBDHA:2024:19887
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag van Turkse nationaliteit in het kader van Dublinverordening met betrekking tot Bulgarije
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, wordt het beroep van een Turkse asielzoeker beoordeeld. De eiser heeft een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, die door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling is genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Bulgarije verantwoordelijk zou zijn voor de aanvraag. De rechtbank heeft op 5 november 2024 de zaak behandeld, waarbij de eiser, zijn gemachtigde en de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat er aanwijzingen zijn voor systeemfouten in de Bulgaarse asielprocedure voor Turkse asielzoekers, waardoor het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet kan worden gehanteerd. De rechtbank verwijst naar het AIDA-rapport, dat ernstige tekortkomingen in de Bulgaarse asielprocedure aantoont, zoals een 100% afwijspercentage voor Turkse asielzoekers in 2023 en gebrekkige toegang tot rechtsbijstand. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en vernietigt dit. De verweerder wordt opgedragen binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Tevens wordt de verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de eiser, tot een bedrag van € 1.750,-.